Het boek Esther vangt aan met de geschiedenis hoe Esther de koningin wordt van koning Ahasveros, in plaats van koningin Vasthi. Zij wordt aan de kant gezet en Esther neemt haar plaats als koningin van het koninkrijk in. Het is niet moeilijk om in deze geschiedenis een uitbeelding te zien van het volk Israël met haar taak als priesterlijk koninkrijk (Ex.19:6). Dit volk wordt door God terzijde gesteld en het koninkrijk wordt gegeven aan een ander volk, een volk uit de natiën (Hand.15:14), de Gemeente.
Vasthi is een beeld van Israël. Haar naam betekent schoonheid of geliefde. Israël wordt in de Schrift ook beschreven als schoonheid:
Ezechiël 16
12 Ook deed Ik (…) een sierlijke kroon op uw hoofd.
13 (…) U werd buitengewoon mooi, en werd geschikt voor het koningschap.
14 Van u ging een naam uit onder de heidenvolken vanwege uw schoonheid, want die was volmaakt door Mijn glorie, die Ik op u gelegd had, spreekt de Heere HEERE.
Gods oogappel
Lees ook de rest van dit hoofdstuk, hoe Israël met die van God gekregen schoonheid is omgegaan en het oordeel van God dat daarover is gekomen. Voor deze blog volstaat het dat in het oude testament Israël Gods schoonheid en geliefde genoemd wordt. Op verschillende plaatsten en op veel manieren wordt dit gezegd en uitgebeeld.
verborgenheid
Esther betekent verborgenheid. Haar naam wordt ook wel vertaald met ster, maar ook van een ster weten we niet veel en blijft de ware identiteit verborgen. Haar naam is afgeleid van het woord cathar en dat betekent verborgen. Paulus openbaarde verborgenheden, waaronder de verborgenheid “Christus (de Messias van Israël) onder de natiën” (Kol.1:27).
Vasthi was de koningin van Ahasveros, maar zij wilde haar koninklijke taak niet uitvoeren. De koning wilde haar schoonheid aan de natiën tonen (Esth.1:11, vergelijk ook Ez.16:14), maar Vasthi weigerde, net als Israël. Ahasveros besloot daarna om het koninkrijk aan een ander te geven, en Esther werd koningin in plaats van Vasthi (Esth.1:19; 2:17).
Mattheüs 21
43 Daarom zeg Ik u dat het Koninkrijk van God van u weggenomen zal worden en aan een volk gegeven dat de vruchten ervan voortbrengt.
een eigen maaltijd
Wat de geschiedenis nog illustratiever maakt, is dat Vasthi niet bij de maaltijd van haar man wilde verschijnen, maar wel een eigen maaltijd maakte (Esth.1:9). Ook dit wordt gezegd van Israël. Een maaltijd is een uitbeelding van gemeenschap. Wanneer we samen eten, zitten we gezamenlijk aan dezelfde tafel en eten van die zelfde tafel. Van Israël wordt gezegd:
Jesaja 28
8 Ja, alle tafels zijn vol braaksel en smerigheid, geen plek is er.
De tafel, de godsdienst van het Joodse volk en hiermee haar cultuur, had geen plaats voor de Heer: “geen plek is er”. Er was plaats voor wat men zelf bereid had, eigen wetten en regels, maar niet voor JAHWEH. Het vervolg van Jesaja 28 handelt dan ook over het feit dat God Zijn kennis en Zijn woord aan een ander volk zou toevertrouwen. En van dat andere volk, dat God in het verborgene verzameld, is Esther een uitbeelding.