Om de profetische strekking van het boek Esther te begrijpen, moet je weten waar de hoofdpersonen een uitbeelding van zijn. In twee eerdere blogs ben ik al ingegaan op de persoon van Esther. In deze blog aandacht voor met name twee andere hoofdrolspelers in dit boek: Mordechai en Haman. Om een totaalbeeld te krijgen van de betekenis van het verhaal van Esther, zou dit natuurlijk vers voor vers besproken moeten worden. Dat is niet mijn opzet. In deze blog een overzicht op hoofdlijnen van de geschiedenis van Esther naar aanleiding van twee hoofdpersonen: de tegenpolen Mordechai en Haman.
Hoofdpersoon
Hoewel Esther veelal als hoofdpersoon wordt gezien van het gelijknamige boek, zou je ook kunnen zeggen dat Mordechai de hoofdrolspeler is. Terwijl Esther de koningin is van koning Ahasveros, luistert zij naar Mordechai en is hij degene die de gang van zaken bestuurt. Je zou verwachten dat Ahasveros als koning dit zou doen, maar hij heeft een nogal passieve rol. Ahasveros is een beeld van God in deze tijd van verborgenheid (Esther is afgeleid van een woord dat verbergen betekent). Hij lijkt zich niet met deze wereld te bemoeien, maar is wel degelijk degene die bepaald wat er gebeurd.
Mordechai
Mordechai is een uitbeelding van Christus. Als we naar de betekenis van zijn naam kijken, is het lastig te bepalen wat die precies is. Betekenissen van namen zijn vaak nogal discutabel. In dit geval zou je ook de Perzische betekenis er nog bij kunnen betrekken, maar dat laat ik maar buiten beschouwing en beperk me tot het Hebreeuws.
Sommigen zeggen dat Mordechai kleine man betekent, anderen zeggen: strijder. Weer anderen zeggen dat de naam is afgeleid van het Hebreeuwse woord voor mirre. Dat is een hoogwaardige olie, die we in de Schrift tegenkomen, onder andere bij de dienst van de hogepriester in de tabernakel (Ex.30:23). Welke betekenis ook de juiste is, ze kunnen allemaal toegepast worden op Christus. Hij is onze Hogepriester, verborgen en daarom in deze wereld van geen betekenis (klein). En Hij heeft de strijd gestreden, waardoor wij in Hem meer dan overwinnaars zijn.
Mirre is een zalfolie en zalving brengt ons bij de Hebreeuwse term daarvoor: Masjiach. In het Grieks: Christus.
Doen en laten van Mordechai
Maar de beschrijving van wat Mordechai doet en zegt, bepaalt ons wellicht meer bij zijn voorafschaduwing van de persoon van Christus. Mordechai zat in de poort. Dat is in de Schrift een uitbeelding van heerschappij (Gen.19:1; 22:17). In de poort wordt bepaald wie ingaan en uitgaan. Maar van een openbare functie van Mordechai lees je weer niets, dat blijft verborgen. Net als bij Christus. Alles is aan Hem onderworpen, maar dat wordt nog niet gezien (Hebr.2:8). Toch bepaalde Mordechai (via Esther) de gebeurtenissen in het koninkrijk van Ahasveros. Mordechai blijft uitdrukkelijk in, of buiten, de poort (Esth.4:2). Wie tot hem uitgaat, moet dan ook uitgaan buiten de legerplaats (Hebr.13:13).
Van Mordechai lezen we dat hij zich bekommert om het welzijn van Esther (2:11). Hij zorgt voor haar, zoals Christus voor de Gemeente (Ef.5:25). Ook bepaalt Mordechai wat Esther doet (2:10, 20; 4:14-15), zoals in de verhouding tussen Christus en Zijn ecclesia.
Mordechai is bekend met de verborgen dingen en onthuld die (2:21-23). Mordechai leefde net als Christus uit geloof. Zo wist hij dat God een plan heeft met het Joodse volk en dat het daarom niet uitgeroeid kon worden Dat zegt hij dan ook tegen Eshter in 4:14: “Want als je je in deze tijd in diep stilzwijgen hult, dan zal er vanuit een andere plaats verlichting en verlossing voor de Joden komen (…)” Mordechai wist dat verlossing tot stand zou komen en hij zegt tegen Ester dat het aan haar is of zij daar een rol in zal spelen.
Haman
Nu eerst wat meer over een andere persoon in Esther: Haman. Zijn naam betekent: groots, prachtig. Hij is een beeld van Satan, of van die figuur uit de eindtijd, die een belichaming is van Satan, de mens van de wetteloosheid, die zich verheft (groots) boven al wat God genaamd wordt. De god van deze boze aeon, (2 Kor.4:4; Gal.1:4). Hij wordt dan ook door Esther deze boze Haman genoemd (7:6) en ook meerdere malen tegenstander of benauwer van de Joden (3:10; 8:1; 9:10 en 24). Satan betekent immers tegenstander.
Ook het feit dat Haman de tweede man in het koninkrijk van Ahasveros was, bevestigd dit (3:1). Hij is een beeld van Satan aan wie God de macht heeft gegeven om van deze aeon een boos tijdperk te maken.
Hamans vernedering, Mordechai’s verheerlijking
Reeds in hoofdstuk 6 wordt Haman vernederd (6:10-11) en Mordechai verheerlijkt. Maar daarna keert Mordechai terug naar zijn plaats. Een beeld van Christus, die weliswaar de overwinning op de dood heeft behaald, maar dat wordt slechts door enkelen gezien en blijft verder van weinig betekenis. Christus heeft zich teruggetrokken in de hemel.
Later maakt Haman een galg (5:14) voor Mordechai. Letterlijk staat hier een hout. Een term die ook in het nieuwe testament gebruikt wordt voor het kruis waaraan de Here Jezus werd gehangen (o.a. Hand.5:30). Dit hout wordt Hamans eigen ondergang (7:9-10). Vergelijk 1 Kor.2:8.
Haman wordt pas verderop in de geschiedenis helemaal verslagen (7:10) en ook de definitieve verhoging van Mordechai vindt later plaats dan de geschiedenis uit hoofdstuk 6 waar Haman aan Mordechai eer moet bewijzen (8:1-2). Mordechai ontvangt met Esther het huis van Haman, een beeld van Christus en de ecclesia, die de heerschappij ontvangen over alle koninkrijken van de aarde (vgl. Matth.3:7-8). Die heerschappij vangt aan wanneer Christus zal geopenbaard worden in heerlijkheid: “….want Esther had te kennen gegeven wat hij voor haar was… (8:1)”
Na deze openbaring van Esther lezen we:
Want Mordechai was groot in het huis van de koning en zijn faam ging door alle provincies, want de man Mordechai werd groter en groter (9:4)
Dit is natuurlijk een uitbeelding hoe het koninkrijk van Christus vanaf de troon in Jeruzalem, wordt gevestigd over alle volken van de aarde en een wereldwijd koninkrijk wordt, het Messiaanse Rijk.