de gelijkenis van de onrechtvaardige rentmeester (2)

In een vorige blog heb ik laten zien wat ik meen dat er geïllustreerd wordt in de gelijkenis van de onrechtvaardige rentmeester. Over het vervolg van deze gelijkenis en het commentaar dat Jezus op de gelijkenis geeft, wil ik graag nog wat zaken naar voren brengen, zoals over de Mammon.

de natiën
Ook is aan me gevraagd waarom ik in de schuldenaars van de onrechtvaardige rentmeester een uitbeelding van de natiën zie. Hiervoor heb ik twee redenen. De eerste reden houdt verband met de Mammon en vinden we in het directe vervolg. Ik ben in de bespreking in de eerste blog gestopt bij vers 8 en in het volgende vers staat:

9 En ik zeg tegen jullie: Maak voor jezelf vrienden met behulp van de onrechtvaardige Mammon [lett: Mammon van de onrechtvaardigheid], opdat, wanneer deze wegvalt, zij jullie in de aeonische tenten zullen ontvangen.

Mammon
Mammon wordt over het algemeen vertaald met geld en omdat men het meestal negatief opvat, wordt het geïnterpreteerd als de geldgod of iets dergelijks. De Schrift geeft hier overigens geen aanleiding voor. Mammon is Aramees en de letterlijke vertaling schijnt te zijn: vermogen of bezit. Of breder gezien: dat waaraan men zijn zekerheid ontleent. Aangezien dat bij de meesten geld of goederen is, zal men op de vertaling geld zijn gekomen. 

inleg
Het woord komt alleen voor in deze gelijkenis in Lukas 16 en nog een keer in Matth.6:24. Uit beide Schriftplaatsen kunnen we geen conclusie trekken wat de Mammon precies is. Alles wat we erover “weten”, bestaat uit uitleg die aan het begrip wordt gegeven in het christendom. Die is niet gebaseerd op de twee teksten waar het voorkomt, want daarin vinden we nauwelijks informatie over het begrip. We lopen dan ook het gevaar om met deze uitleg iets in de tekst te leggen dat er niet staat.

onrechtvaardig
Wat we wel lezen is dat de rentmeester wordt geprezen door zijn heer (:8) en dan is de toelichting van Jezus tot Zijn discipelen dat zij zich vrienden zouden maken met de onrechtvaardige Mammon. Als we niet precies weten wat de Mammon is, zouden we ons beter kunnen focussen op het andere woord in de tekst: onrechtvaardige. Daarvan weten we wel waar het voor staat in de Schrift. Over het algemeen worden met onrechtvaardigen, ongelovigen aangeduid (1 Kor.6:1), of zij die de wet niet hadden, de natiën (Hand.2:23).

De gelijkenis handelt over de huishouding of het beheer dat van het Joodse volk zou worden afgenomen. Wij weten uit Paulus’ brieven dat de Messias van de Joden, onder de natiën terecht zou komen:

Kolossenzen 1
27 Aan hen wil God bekendmaken, wat de rijkdom van de heerlijkheid van dit geheim is onder de natiën: Christus onder jullie, de hoop van de heerlijkheid.

aeonisch
Christus, de Messias van Israël, kwam terecht onder de natiën. In Joodse ogen ging de Messias naar onrechtvaardigen. Christus werd zo gezegd het vermogen of bezit van de onrechtvaardigen, de natiën. Vandaar: maak voor jezelf vrienden met de Mammon van de onrechtvaardigheid. Het vervolg van Luk.16:9 zegt dan ook dat wanneer de huishouding van het Joodse volk zou wegvallen, deze natiën hen in de aeonische tenten zullen ontvangen. De gemeente die God zich verzamelt uit de natiën wordt dan ook een huis genoemd en de gelovigen zijn huisgenoten van God (Ef.2:19-22).

schuldenaars
Een ander argument om in de schuldenaars een beeld van de natiën te zien, is dat de Schrift zelf zegt dat de natiën schuldenaars zijn van de Joden:

Romeinen 15
27 Want zij hebben een welbehagen, en zij zijn hun schuldenaars, want indien de natiën deel hebben aan hun geestelijke dingen, zijn zij ook verschuldigd met vleselijke dingen dienst aan hen te verrichten.

Het woord dat in dit Lukas 16 gebruikt wordt voor schuldenaar is chreopheiletai (G5533) en van dezelfde stam als in dit vers in Rom.15:27 gebruikt wordt (opheiletai, G3781).

oude en nieuwe verbond
Ook in het vervolg van Lukas 16 worden we nog een aantal keren gewezen op een verandering van huishouding. Met andere woorden: hoe een oud verbond zou verdwijnen en plaats zou maken voor een nieuw verbond.

13 Geen enkele huisslaaf kan twee heren dienen, want hij zal òf de ene haten en de andere liefhebben, òf de ene hooghouden en de andere verachten. Jullie kunnen niet God dienen én de Mammon.

God dienen, is godsdienst en staat voor het oude verbond van de wet. Mammon staat hier weer voor dat wat komen zou, het nieuwe verbond. Je kunt niet onder de wet leven en onder genade, dat zijn tegenovergestelde begrippen (Rom.6:14). Vanuit Joods oogpunt, levend onder de wet, is genade onrechtvaardig. Vandaar dan ook onrechtvaardige Mammon. Dat wij heel andere ideeën hebben bij Mammon en daar onze eigen invulling aan geven is niets nieuws. Ook de farizeeën begrepen Jezus niet:

14 En de Farizeeën, die geldzuchtig waren, hoorden al deze dingen, en zij hoonden Hem.

tot op Johannes
Nog een keer wijst Jezus erop dat de wet zou verdwijnen als Hij zegt:

16 De wet en de profeten zijn tot aan Johannes; vanaf dat moment wordt het koninkrijk van God als een goed bericht gebracht, en iedereen dringt zich er gewelddadig in.

Johannes de Doper was de voorloper van Jezus. Hij kondigde, net als Jezus het Koninkrijk van de hemelen aan (Matth.3:2) en daarmee de komst van het nieuwe verbond. Het oude stond dan ook op het punt te verdwijnen, maar de farizeeën en het volk hielden vast aan het oude. Men wilde Hem wel met geweld koning maken, onder hun eigen voorwaarden (Joh.6:15).

Hebreeën 8
13 Als Hij spreekt van een nieuw verbond, heeft Hij daarmee het eerste voor verouderd verklaard. En wat oud is verklaard en wat veroudert, staat op het punt te verdwijnen.