onze onderlinge bijeenkomst

Heel de Hebreeën brief is een toelichting op de tabernakel en de dienst die daarin plaatsvond. Al deze zaken zijn voorbeelden van toekomende goederen (10:1) en betere dingen (12:24). Ook als de schrijver spreekt over het niet nalaten van onze onderlinge bijeenkomst, is dit een verwijzing naar de tabernakel.

Hebreeën 10
25 Laten wij onze samenkomst niet nalaten, zoals het bij sommigen de gewoonte is, maar elkaar aanmoedigen, en dat zoveel te meer als u de dag ziet naderen.

Wat velen ontgaat, is dat de onderlinge bijeenkomst, of beter: samenkomst, bijeenvergadering, want dat staat er letterlijk, verwijst naar de tabernakel. Deze wordt immers tientallen keren genoemd: de tent van de samenkomst (bijv. Ex.40:2, Num.2:17). De Israëliet die kwam tot de tent van de samenkomst, om te offeren, of voor andere zaken, ontmoette daar volksgenoten die met hetzelfde doel op die plek kwamen. Zo is het ook bij ons. Als wij komen tot Christus, waar alle attributen van de tabernakel en de hele priesterdienst een beeld van zijn, dan ontmoeten wij daar anderen die Hem ook liefhebben. Hij brengt ons bijeen.

de troon van de genade
In Hebreeën wordt uitgelegd dat, zoals de hogepriester onder het oude verbond bloed sprengde, Christus door Zijn bloed voor ons een nieuwe en levende weg heeft ingewijd (10:20). Dit bloed van een geslacht lam is immers een uitbeelding van leven, dat de dood achter zich heeft. Wij zouden met Hem ingaan door het voorhangsel. Natuurlijk niet in de tabernakel, maar in het ware heiligdom waar de tabernakel een beeld van is, de hemel zelf (9:24). In het wereldlijk heiligdom (9:1) stond de ark van het verbond met daarop het verzoendeksel. Dit verzoendeksel is een beeld van de troon van God, in de hemel: de troon van de genade (4:16). Dáártoe zouden wij naderen en daar ontmoeten we elkaar.

een nieuwe levende weg
In Hebreeën 10 worden wij opgeroepen om met vrijmoedigheid in te gaan in het heiligdom, door het bloed van Jezus (:19). De weg in het heilige der heiligen was een weg, die eerst niet gegaan kon worden en de ark van het verbond was een plaats waar men niet mocht komen. Hij heeft voor ons een nieuwe en levende weg ingewijd, een weg van nieuw leven. Hij is immers de ware, levende weg (Joh.14:6).  Wij mogen Hem met vrijmoedigheid volgen het heiligdom (de hemel) binnen en naderen tot de ark van het verbond (de troon van de genade). De oproep in Hebreeën is om daaruit te leven, te leven uit geloof. Vandaar dan ook:

22  Laten wij tot Hem naderen met een waarachtig hart, in volle zekerheid van het geloof, nu ons hart gereinigd is van een slecht geweten en ons lichaam gewassen is  met rein water.
23  Laten wij de belijdenis van de hoop onwrikbaar vasthouden, want Hij Die het beloofd heeft, is getrouw.

Wanneer wij achter Hem aan gaan het heiligdom in en naderen tot de troon van de genade, ontmoeten wij daar anderen. Wij vormen met elkaar één lichaam samen met Christus en we zouden die eenheid ook in de praktijk beleven. We zouden ons beijveren deze eenheid te bewaren, in de band van de vrede (Ef.4:3). De band, dat wat ons samenbindt, is dat wij vrede hebben met God (Kol.1:21) en dat hebben wij door onze Heer, Jezus Christus (Rom.5:1) Hij is de Hogepriester die gezeten is aan de rechterhand van de troon in de hemelen (Hebr.8:1). Door Jezus Christus hebben wij gemeenschap met de Vader (1 Joh.1:3) die licht is (1 Joh.1:5), en als wij in het licht wandelen, hebben wij gemeenschap met elkaar (1 Joh.1:7). Dat zouden we niet nalaten.