In de vorige blog keken we naar Mattheüs 23 dat de inleiding en aanleiding is voor de volgende hoofdstukken. In een vurige toespraak brengt de Heer de geveinsdheid van de Schriftgeleerden en Farizeeën aan het licht en Hij kondigt een oordeel aan over Israël en de stad Jeruzalem. God zou Zich terugtrekken van Israël, het Joodse volk zou haar bijzondere positie als uitverkoren volk verliezen en God zou Zich een volk verzamelen uit alle natiën zonder onderscheid.
Ezechiël
Deze gebeurtenissen vinden we al voorzegd bij de Hebreeuwse profeten. Zo wordt in Ezechiël 11 een oordeel aangekondigd over het volk en gezegd dat het zwaard over hen gebracht zou worden (:8), zij in de handen van vreemden overgegeven zouden worden (:9), dat zij door het zwaard zouden vallen (:10) en onder de natiën verstrooid zouden worden (:16).
beloften
Maar meteen klinkt in dit gedeelte ook de belofte. God zou hen weer bijeen vergaderen uit de landen waarheen zij verstrooid zijn en hen het land weer geven (:17). God zou een nieuw verbond met hen sluiten en zij zouden weer Gods volk zijn (:19-20).
Over deze overgang en de tijd dat God de draad weer gaat oppakken in Zijn handelen met Israël, spreken de hoofdstukken Mattheüs 24 en 25.
De periode hiertussen was geheim bij de Hebreeuwse profeten. Het is de apostel Paulus die deze verborgenheid of dit geheim mocht bekendmaken (Rom.11:25, 16:25; Ef.3:3). En nu wij het kennen, omdat Paulus het onthult, vinden we het verborgen in bijvoorbeeld symboliek en rituelen van het oude testament, ook in Ezechiël 11.
Ezechiël 11
23 En de heerlijkheid van JAHWEH gaat op vanuit het midden van de stad en het staat boven de berg die ten oosten van de stad is.
de heerlijkheid des Heeren
De heerlijkheid van JAHWEH (>de heerlijkheid des Heeren), die zich manifesteerde in een wolk nam eens bezit van de tempel (1 Kon.8:11) en zal dat in de toekomst weer doen (Ez.44:4), als uitbeelding dat de Heer in die tempel woont. In Ezechiël 11 zien we hoe de heerlijkheid van JAHWEH demonstratief de tempel en stad Jeruzalem verlaat en zich plaatst op de Olijfberg, de berg die ten oosten van Jeruzalem is (vergelijk Zach.14:4). De heerlijkheid van JAHWEH bevindt zich niet meer in Jeruzalem, maar daarbuiten.
verborgen
Hier wordt een illustratie gegeven van hoe de Heer zijn handen zou aftrekken van Israël. Het volk Israël wordt voor een periode terzijde gesteld en het Koninkrijk wordt verborgen. De Olijfberg staat voor dit verborgen Koninkrijk. Bijzonder is dan ook wat Jezus zegt in het volgende vers van Mattheüs 23.
39 Want Ik zeg tegen jullie, jullie zullen Mij, vanaf dit moment, niet meer zien, totdat…
de wederkomst op de Olijfberg
Dit zijn de laatste woorden die Jezus in publiek sprak. Zij zouden Hem niet meer zien, totdat het volk zou zeggen: Gezegend “de Komende” in de naam van de Heer! Het moment waarop zij dit zullen zeggen, is bij Zijn wederkomst, wanneer zij de naam van JAHWEH zullen aanroepen (Zach.13:9) en de locatie waar dit zal zijn, is de Olijfberg! (Zach.14:4)
Dat is óók plek waar de Heer werd opgenomen bij Zijn hemelvaart (Hand.1:10,12). De Olijfberg is de plek waar Hij aan het oog onttrokken werd en werd verborgen (Hand.1:9) en waarop Hij zal terugkeren en zal verschijnen aan Zijn volk om Zijn Koninkrijk te openbaren. De Olijfberg markeert de periode tussen deze gebeurtenissen en is een uitbeelding van het verborgen Koninkrijk.
onttrokken aan het oog
Deze Olijfberg is dan ook de plek in Mattheüs 24 waar Jezus Zich afzondert van de Joden en aan een select gezelschap vertelt over dingen met betrekking tot de toekomst. Voor Israël blijft dit verborgen. Spoedig zou de Heer onttrokken worden aan het oog (Hand.1:9), Zich zetten aan Gods rechterhand in de hemel en voor hen worden verborgen. Zij zouden Hem niet meer zien, totdat Hij weer zou verschijnen en Zijn voeten zou zetten op de Olijfberg (Zach.14:4).