nieuwe en oude dingen

In Matth.13:52 vinden we één van de meest onbekende gelijkenissen uit de bijbel: de gelijkenis van de schriftgeleerde. Vaak wordt deze gelijkenis ook niet herkend als gelijkenis. Maar het is er wel degelijk één. Net als bij de eerder genoemde gelijkenissen in het hoofdstuk, vangt deze gelijkenis aan met: het Koninkrijk van de hemelen is gelijk aan… (vergelijk vers 24, 31, 33, 44, 45, 47).
Deze gelijkenis is dan ook de laatste in een serie van acht gelijkenissen die door de Heer werden uitgesproken en waarvan we het verslag vinden in Mattheüs 13.

zeven plus één
In de voorgaande verzen vinden we zeven gelijkenissen die door de Heer Jezus worden verteld. Deze gelijkenissen gaan over de verborgenheden van het Koninkrijk van de hemelen (:11), over de periode dat het Koninkrijk een verborgen Koninkrijk is. Ze spreken over het ontstaan, voortbestaan en de beëindiging van de verborgenheid.
Zeven is in de Schrift het getal van volheid. Als er een achtste komt, is dit de eerste van een nieuwe reeks, een nieuw begin. En zo kunnen we de achtste gelijkenis ook zien. Hij brengt iets nieuws, dat voorkomt uit de voorgaande zeven gelijkenissen. Want de Heer vraagt aan Zijn discipelen, nadat Hij de zeven gelijkenissen uitgesproken heeft:

Mattheüs 13
51 Hebt gij dit alles verstaan? Zij zeiden tot Hem: Ja.

En dan volgt de gelijkenis van de schriftgeleerde:

Mattheüs 13
52 Hij zeide tot hen: Daarom is iedere schriftgeleerde, die leerling gemaakt is in het Koninkrijk van de hemelen, gelijk aan een huiseigenaar, die uit zijn schat nieuwe en oude dingen haalt.

daarom
De gelijkenis vangt aan met: daarom. Vanwege het voorgaande dus, in verband met de verborgenheden van het Koninkrijk van de hemelen (:11). Iedere schriftgeleerde die is onderwezen in, of leerling gemaakt is in, het Koninkrijk van de hemelen, is gelijk aan…
Dat wil zeggen: een ieder die de Schrift bestudeerd en die is onderwezen in het Koninkrijk van de hemelen, is gelijk aan…
De Heer heeft hiervóór onderwijs gegeven over het Koninkrijk van de hemelen en over de verborgenheden van het Koninkrijk in zeven gelijkenissen. Het gaat hier in deze gelijkenis dan ook niet over zomaar een schriftgeleerde, maar over een schriftgeleerde die is onderwezen in de verborgenheden van het Koninkrijk van de hemelen.

Paulus
Wij kennen zo’n schriftgeleerde: Paulus. Hij is door de Heer zelf onderwezen en is degene die verborgenheden/geheimenissen onthuld (Rom.16:25-26, Ef.3:3-4).

Zo’n schriftgeleerde is gelijk aan een huiseigenaar, die uit zijn schat nieuwe en oude dingen haalt. De huiseigenaar (Statenvertaling: heer des huizes) is in de gelijkenissen vrijwel altijd een beeld van de Heer Jezus Christus (Matth.10:25, 13:27, 20:1, Luk.14:21). Hij is Eigenaar van het huis van Israël (Ex.40:38) en van het huis waartoe wij behoren, de ecclesia (Ef.2:22).

Het is God die in deze laatste dagen spreekt door de Huiseigenaar, namelijk de Zoon (Hebr.1:1). Tot ons is dit specifiek door de apostel Paulus. Hij is de apostel van de natiën (Rom.11:13, 1 Tim.2:7). God openbaart Zijn Zoon in Paulus, aan de natiën (Gal.1:16).

Paulus is in dit opzicht niet de huiseigenaar, maar wel de huishouder. Aan hem was de huishouding van de genade van de God toevertrouwd (Ef. 3:2). Paulus was een dienaar van de ecclesia overeenkomstig de huishouding van God die hem gegeven is (Kol.1:25).

nieuwe en oude dingen
Het is dan ook Paulus die uit zijn schat nieuwe en oude dingen voortbrengt. Let op de volgorde: eerst nieuwe dingen, dan de oude. De schriftgeleerde die is onderwezen in het Koninkrijk van de hemelen en weet hoe het zit met de verborgenheden van het Koninkrijk van de hemelen, weet uit de Schrift nieuwe dingen te halen.

Want de schat van de schriftgeleerde is de Schrift. Paulus haalt uit zijn schat, de Tenach (ons oude testament), profetieën en beloften die gedaan zijn aan Israël en geeft deze een nieuwe toepassing op de natiën. Deze nieuwe toepassing komt niet in de plaats van de oude toepassing, want Gods beloften gedaan aan Israël blijven staan (Rom.11:1,29).
De letterlijke toepassing blijft staan en beloften die nog niet vervuld zijn aan Israël, zullen (als)nog worden vervuld in de toekomst. Paulus geeft deze profetieën een nieuwe toepassing op een hoger, geestelijk niveau, op de ecclesia.
Dát is een schriftgeleerde die uit zijn schat nieuwe en oude dingen haalt.

Onlangs heb ik tijdens een studiedag over Mattheüs 13, waarin ik ook de gelijkenis van de schriftgeleerde heb besproken, hiervan een tweetal voorbeelden gegeven.