In een vorige blog bracht ik naar voren dat Genesis is opgebouwd uit verschillende delen, die ons nagelaten zijn en ondertekend zijn door de hoofdpersonen zelf, de zogenaamde toledoth. Een uitzondering daarop is het eerste deel, waarbij geen persoonsnaam wordt genoemd:
Genesis 2
4 Dit zijn de toledoth van de hemelen en de aarde (…)
Het eerste deel van Genesis (1:1-2:4) is een document van het ontstaan van hemelen en aarde. De wordingsgeschiedenis van hemelen en aarde. Over het algemeen wordt dit gedeelte gelezen als een beschrijving van de zes scheppingsdagen waarin God hemelen en aarde schiep. Maar ik wil wijzen op een andere benadering, die misschien controversieel is, maar wel recht doet aan de inhoud. Ik wil ook laten zien waarom Genesis 1 niet kan gaan over hoe God in zes dagen hemel en aarde schiep.
Genesis 1 is geen beschrijving van hoe God in zes dagen de hemel en aarde schiep, maar is een verslag hoe God in zes dagen aan Adam Zijn scheppingswerken openbaarde. God vertelde aan Adam hoe Hij ooit in den beginne hemel en aarde schiep en legde dit vast in een verslag: Genesis 1:1-2:4.
Want als Genesis 1 een relaas zou zijn van de zes dagen waarin God Zijn schepping tot stand bracht, zijn er een paar klassieke en ook logische problemen:
Pas op de vierde dag is er sprake van de schepping van de zon (1:16). Hoe kan er dan op de eerste dag al sprake zijn van dag, nacht, avond en morgen (1:5)?
Telkens staat er: het was avond geweest en het was morgen geweest, de eerste (tweede, derde, enz.) dag. Maar wanneer er gesproken wordt van dag en nacht, veronderstelt dat lokale tijd. En ook zonsopgang en zonsondergang. Aan de andere kant van de aarde is het immers tegengesteld. Is God aan plaats gebonden?
En is God gebonden aan de nacht? Moest Hij rusten? En heeft God op de zevende dag gerust? Was God dan moe?
Tien maal staat er: en God zeide. Tegen wie sprak Hij?
Wanneer Adam en Eva beiden op de zesde dag geschapen zouden zijn, is dit in conflict met Genesis 2. Daar vinden we:
Adam wordt geformeerd uit het stof van de aarde (2:7)
God plaatst hem in de hof (2:8)
God onderricht Adam en geeft hem instructies (2:15-17)
God brengt alle dieren bij Adam en laat hem de dieren namen geven (2:19-20)
Adam vindt echter geen helper, die hem aanvult (2:20)
Dan laat God een diepe slaap op Adam vallen, neemt een zijde uit hem en maakt daarvan Eva (2:21-24)
Dit zou allemaal binnen één etmaal plaatsgevonden moeten hebben. En dat lijkt onwaarschijnlijk.
de zes dagen als onthulling aan Adam
De oplossing van het probleem van al deze punten, is verrassend simpel: Genesis is niet de beschrijving van hoe God in zes dagen hemel en aarde schiep, maar is een beschrijving van de zes dagen waarin God aan Adam Zijn scheppingswerken bekendmaakt. Laten we bovenstaande punten eens in dit licht bezien:
Op de eerste dag in Genesis 1 was de zon er al. God schiep immers in een begin de hemelen en de aarde. Op de vierde dag van Gods openbaring aan Adam verhaalde Hij aan Adam hoe Hij hemelen en aarde gemaakt had.
God vertelde Adam van Zijn scheppingswerken. Dat deed God overdag. Daarna werd het nacht en kon Adam rusten. God is niet plaatsgebonden, maar Adam was dat wel. Hij was op één plek en God onderwees hem.
Natuurlijk wordt God niet moe, Hij is geen mens (Jes.40:28; Ps.121:4). Maar Adam werd dat wel. Daarom kreeg hij ’s nachts rust en stopte (>hield op) God, zoals het letterlijk staat in Gen.2:2-3, op de zevende dag en heiligt deze dag.
God sprak tegen Adam en benoemde de dingen voor hem. En God noemde het licht dag, de duisternis nacht, enz. God gaf onderwijs aan Adam door te vertellen hoe de dingen aangeduid worden.
Adam en Eva kunnen dus onmogelijk op dezelfde dag geschapen zijn. God vertelde op de zesde dag aan Adam o.a. hoe Hij Adam gemaakt had. Maar wanneer schiep God Eva dan? Dat moet op diezelfde dag zijn geweest waarop God verhaalde aan Adam van de schepping van Adam, de zesde dag van Gods beschrijving van de schepping, want er staat: En God voltooide in de zevende dag Zijn werk dat Hij deed (Gen.2:2). Daarmee was de schepping en dus ook die van Eva, compleet. Ook staat er dat de creatie van Eva plaatsvond nadat God alle dieren gemaakt had (2:18-19).
twee scheppingsverhalen
Ook een punt van discussie is dat we in Genesis 1 en 2 twee “scheppingsverhalen” vinden. Daaraan worden allerlei conclusies verbonden en wordt ook de betrouwbaarheid van de tekst betwijfeld. Maar met kennis van de toledoth weten we dat het inderdaad twee verslagen zijn, opgeschreven door verschillende personen. De eerste toledoth is het verslag van de wording of geboorte (Grieks: genesis) van hemelen en aarde (2:4). Niet ondertekend met een naam, maar wie kan dit anders geschreven hebben dan God zelf?
De tweede toledoth, waartoe Genesis 2 behoort, is geschreven door Adam: dit zijn de toledoth van Adam (5:1).
in zes dagen geschapen?
Tenslotte moet ik nog ingaan op een passage uit de wet, zoals beschreven in Exodus 20. Want daar wordt over het algemeen in gelezen dat God in zes dagen de hemelen en de aarde gemaakt heeft. Maar een nauwkeurige lezing laat zien dat het anders is:
Exodus 20
8 Gedenk de dag van de sabbat, om hem te heiligen.
9 Zes dagen dien jij en doe (asah) jij al jouw werk,
10 en de zevende dag is een sabbat tot JAHWEH, jouw God. Jij zal geen enkel werk doen (asah), jij en jouw zoon en jouw dochter, jouw dienaar en jouw dienstmeisje en jouw beest en jouw tijdelijke verblijver die in jouw poorten is.
11 Want in zes dagen maakte (asah) JAHWEH de hemelen en de aarde, de zee en alles wat in hen is. En Hij stopte in de zevende dag. Daarom zegent JAHWEH de dag van de sabbat en heiligt Hij hem.
Drie keer staat in deze verzen het Hebreeuwse asah (H6213). Dit is een nogal breed en algemeen woord en betekent doen. Als het consequent zo vertaald was in deze verzen, had er gestaan: want in zes dagen deed (asah) JAHWEH de hemelen en de aarde. Wat deed JAHWEH in zes dagen met betrekking tot hemelen en aarde? Hij deed verslag aan Adam in zes dagen. Daarna stopte Hij en zegende en heiligde de zevende dag.
ook in Genesis 2
Ook in Genesis 2 waar gesproken wordt over de zevende dag, vinden we iets soortgelijks. Ook daar wordt het woord asah een aantal keren gebruikt. De vertaling is in de meeste weergaven nogal suggestief. Hieronder de verzen in de NBG:
Genesis 2
2 Toen God op de zevende dag het werk voltooid had, dat Hij gemaakt (asah=doen) had, rustte (lett: hield op) Hij op de zevende dag van al het werk, dat Hij gemaakt (asah=doen) had.
3 En God zegende de zevende dag, en heiligde die; omdat Hij op denzelven gerust (lett: ophouden) heeft van al het werk, dat God schepppende tot stand had gebracht (asah=doen).