Dit laatste deel van Mattheüs 24 beschrijft de laatste fase, vlak voor het einde van de aeon (:3). Israël is hersteld en de Messias is hun Koning. Over de volkerenwereld komen nu de gerichten. Het aanbreken van het Koninkrijk, de duizend jaar waarin Satan gebonden is, is aanstaande. Maar wanneer dit precies zal zijn, is niet bekend. Het zal voor velen dan ook plotseling komen, zoals in de dagen van Noach (:37).
de dagen van Noach en Sodom en Gomorra
In die dagen kwam het oordeel voor het grootste deel van de mensheid onverwachts, omdat men niet rekende met God en Noach niet geloofde. In het parallelgedeelte in het Lukas evangelie wordt ook de geschiedenis uit de dagen van Lot als voorbeeld genoemd. Want ook Sodom en Gomorra werden geoordeeld en men was zich nergens van bewust, totdat het oordeel kwam (Luk.17:28-29).
40 Dán zullen er twee in het veld zijn, één wordt meegenomen, en één wordt gelaten;
41 twee vrouwen zijn aan het malen in de molen, één wordt meegenomen, en één wordt gelaten.
alsdan
Deze verzen worden vaak misverstaan. Men leest hier ook wel in dat het over de wegrukking zou gaan. Maar het gaat hier niet over de ecclesia, het lichaam van Christus, want die wordt weggerukt vóór de 1260 dagen van de grote verdrukking (1 Thess.5:1-4 en :9; Opb.12:5-6). En deze gebeurtenis vindt plaatst ná de grote verdrukking (:29) en zelfs ná de periode die daarna komt met gerichten over de volkeren (Opb.6:17). Dán zullen er twee in het veld zijn…
weggenomen
De standaard vertalingen geven hier allemaal weer: de één zal aangenomen worden, de ander achtergelaten. Men legt dan het aangenomen uit als positief en het achtergelaten als negatief.
Maar het is precies tegenovergesteld. De één wordt meegenomen, in de zin van weggenomen door het oordeel. Hetzelfde woord (paralambano, G3880), wordt gebruikt als Jezus wordt meegenomen om gekruisigd te worden (Matth.27:27; Joh.19:16).
gelaten
Degene die gelaten wordt, wordt achtergelaten op aarde en daar vangt het Koninkrijk aan. Dit woord (aphiemi, G863) wordt ook vertaald met vergeven Luk.7:47; Rom.4:7). Zij zijn degenen die verduurt hebben tot het einde, gered worden (:13) en het Koninkrijk binnengaan.
Deze verzen zijn een nadere uitleg, waarom het zal zijn als in de dagen van Noach. Ook toen werden de ongelovigen van de aarde weggenomen en de gelovigen gelaten.
de voleinding van de aeon
Eerder in Mattheüs vinden we een aantal gelijkenissen. In de gelijkenis van het onkruid (Matth.13:24-30) vertelt de Heer een verhaal over iemand die goed zaad zaait in zijn akker. Maar ’s nachts komt zijn vijand en zaait onkruid tussen de tarwe. Als het zaad ontkiemd is, vragen de dienstknechten van de eigenaar of zij het onkruid moeten uittrekken. De eigenaar van de akker antwoordt dat zij dit niet moeten doen, maar dat beiden moeten opgroeien tot de oogst. Dán zullen de tarwe en het onkruid gescheiden worden. Een aantal verzen verder vragen de discipelen aan de Heer om deze gelijkenis uit te leggen.
Mattheüs 13
36 (…) En zijn discipelen komen tot Hem, en zij zeggen: Verklaar ons de gelijkenis van het onkruid in de akker.
37 En Hij antwoordde, en Hij zei: Hij die het goede zaad zaait, is de Zoon van de mens;
38 en de akker is de wereld; en het goede zaad, dat zijn de zonen van het Koninkrijk; en het onkruid, dat zijn de zonen van de boze;
39 en de vijand, die het zaait, dat is de Duivel; en de oogst, dat is de voleinding van de aeon; en de maaiers, dat zijn de boodschappers.
40 Net zoals dan het onkruid bijeengeraapt wordt, en met vuur wordt verbrand, zo zal het zijn in de voleinding van de aeon.
41 De Zoon van de mens zal zijn boodschappers sturen, en zij zullen uit zijn Koninkrijk al de valstrikken bijeenrapen, en hen die de wetteloosheid doen,
42 en zij zullen hen in de oven van het vuur werpen; daar zal het huilen zijn en het knarsen van de tanden.
43 Dán zullen de rechtvaardigen stralen als de zon in het Koninkrijk van hun Vader.
het einde van de aeon
Twee keer vinden we in deze gelijkenis de uitdrukking: de voleinding van de aeon. Dit wordt voorgesteld door de oogst. Als de oogsttijd gekomen is, zal de Heer Zijn boodschappers uitzenden en uit Zijn Koninkrijk de ongelovigen (>onrechtvaardigen) verzamelen en hen wegnemen. Net zoals in de gelijkenis het onkruid bijeengeraapt wordt en met vuur verbrand. Daar staat echter tegenover dat dán de gelovigen (>rechtvaardigen) het Koninkrijk beërven. Zij zullen stralen als de zon in het Koninkrijk van hun Vader.
Ook een paar verzen verder vinden we een gelijkenis over de voleinding van de aeon.
47 En weer, het koninkrijk van de hemelen, is gelijk aan een sleepnet, dat in de zee geworpen wordt, en uit elke soort verzamelde.
48 Dat, wanneer het vol is, op het strand getrokken wordt, en zij gaan zitten, en zij rapen de goeden bijeen in vaten, maar de rotten werpen zij uit.
49 Zó zal het zijn in de voleinding van de aeon. De boodschappers zullen uitgaan, en zij zullen de bozen uit het midden van de rechtvaardigen afzonderen,
50 en zij zullen hen in de oven van het vuur werpen; daar zal het huilen zijn en het knarsen van de tanden.
Bozen en rechtvaardigen staan hier tegenover elkaar. De rechtvaardigen zijn de gelovigen, de bozen zijn de ongelovigen. Bij de voleinding van de aeon zullen de onrechtvaardigen weggenomen worden en de gelovigen ingaan in het Koninkrijk.