Paulus had in de vorige verzen gesproken over de mens van de wetteloosheid. Die kan pas onthuld worden in de daarvoor bestemde tijd. Er is iets dat hem tegenhoudt en pas als de tegenhouder uit het midden is weggenomen, kan de wetteloze onthuld worden. Uit het verband blijkt duidelijk waar het over gaat. Eerst moet de afstandneming, onze toevergadering tot Hem, plaatsvinden. Dán zal de wetteloze worden onthuld.