Dat God de Schepper is van alles, zal geen christen kunnen ontkennen. “In den beginne” was daar ooit immers alleen God en alle dingen zijn uit Zijn spreken voortgekomen (Genesis 1; Joh.1:1-3; Ps.33:9). Maar de consequenties van het feit dat God de Schepper is van alles, kan men over het algemeen niet aanvaarden. Alles is uit God, want Hij is de Schepper, maar alles heeft ook zijn bestemming in Hem. Dat betekent dat alles wat er is en alles wat er gebeurt, een plek heeft in Zijn plan en meewerkt aan Zijn bedoeling (Rom.8:28; Ef.1:11): alles!
Spreuken 16
4 JAHWEH heeft alles gemaakt voor Zijn doel, ja zelfs de slechte voor de dag van het kwaad.
Zijn doel
Het Hebreeuwse woord dat hier vertaald is met voor Zijn doel, betekent letterlijk tot antwoord van Hem. Zoals wij ook zeggen: het beantwoordt aan het doel. De slechte wordt in de NBG-vertaling weergegeven met de goddeloze. Het staat bijvoorbeeld tegenover de rechtvaardige (Gen.18:23,25). Ook hen heeft God gemaakt voor Zijn doel.
Schepper van kwaad
We kennen uit de Schrift nogal wat koningen uit de volkeren, die kwaad hebben aangericht. Maar we lezen ook dat zij bestuurd werden door God (Spr.21:1). Denk aan Farao en Nebukadnezar. En ook Kores was zo’n koning. God liet hem Jeruzalem en de tempel herbouwen (Jes.44:28) en stelde deze heidense koning, die God niet kende, in dienst van Zijn volk Israël (Jes.45:4). God zegt tegen hem:
Jesaja 45
5 Ik ben JAHWEH en er is verder geen; uitgezonderd Mij is geen God. Ik gordde jou, hoewel jij Mij niet kende.
6 Opdat zij weten, vanaf de opgang van de zon en waar zij ondergaat, dat er, afgezien van Mij, niemand is. Ik ben JAHWEH en er is verder geen.
7 Formeerder van licht en Schepper van duisternis, Maker van welzijn en Schepper van kwaad, Ik JAHWEH, doe al deze dingen.
geen doelmisser
God verklaart nadrukkelijk en plechtig dat Hij de Schepper is van werkelijk alles! Ook dingen waarvan wij wellicht moeite hebben om die aan God toe te kennen: duisternis en kwaad. Maar ook dat gebruikt Hij tot Zijn bedoeling. God is geen zondaar, die dingen maakt die Zijn doel missen. Want dat is wat zonde letterlijk is: doel missen. Nee, alles werkt mee aan Zijn doel. God is dan ook geen zondaar, omdat Hij het kwaad gemaakt heeft. Hij is God, die in alles werkt naar de bedoeling van Zijn wil (Ef.1:11).
Job
In het boek Job vinden we hoe Satan tot God nadert en tegen God zegt dat Job Hem alleen maar trouw is, omdat hij zoveel heeft en God hem beschermt. God geeft Satan dan de ruimte om Job alles af te pakken en in tweede instantie om ook Job zelf aan te tasten, maar zijn leven mocht Satan niet nemen. In dit relaas, dat je vindt in Job 1 en 2, komt wel heel duidelijk naar voren dat Satan weliswaar macht heeft, maar alleen binnen de speelruimte die God hem geeft.
Na de eerste serie rampen die Job overkomen, is hij al zijn bezittingen kwijt. Alles wat hij heeft, zijn kinderen, zijn huis en zijn vee. Job rouwt, en zegt:
Job 1
21 …Naakt ben ik uit de buik van mijn moeder uitgegaan, en naakt zal ik daarheen terugkeren. JAHWEH heeft gegeven, JAHWEH heeft genomen, gezegend is de naam van JAHWEH.
22 In dit alles zondigde Job niet en schreef aan God niets onbetamelijks toe.
Job spreekt waarheid
Let op het commentaar van de Schrift op Jobs woorden in vers 22. We hadden het Job waarschijnlijk niet kwalijk genomen als hij wat dan ook gezegd zou hebben, maar er staat dat Job aan God niets ongerijmds toeschreef. Wat Job zei over God, was de waarheid.
Daarna krijgt Satan ook de ruimte om Job zelf aan te tasten. Hij mag hem raken, maar zijn leven (letterlijk: ziel). moet bewaard blijven (2:4-6). Nadat Job nog meer leed is overkomen, zegt zijn vrouw tegen hem dat hij God vaarwel zou moeten zeggen. Jobs antwoord is veelzeggend:
Job 2
9 En zijn vrouw zegt tot hem: Houd jij nog steeds vast aan jouw vroomheid? Zeg God vaarwel en sterf!
10 En hij zei tot haar: Je spreekt zoals één van de dwaze vrouwen spreekt. Zouden wij het goede wel van God ontvangen en zouden we het kwade niet ontvangen? In dit alles zondigde Job met zijn lippen niet.
Het is helder dat Job ervan uitging dat niet alleen het goede uit God is, maar dat we ook het kwaad van God ontvangen. Om dit te onderstrepen staat er ook hier achter dat Job de waarheid sprak en hij niet zondigde toen hij deze woorden sprak. Ook de profeten getuigen van het feit dat zowel het goede, als het kwade van God komt.
Amos 3
6 Wordt de bazuin in een stad geblazen, zonder dat het volk beeft? Is er kwaad in een stad, zonder dat JAHWEH het doet?
Klaagliederen 3
38 Komt niet uit de mond van de Allerhoogste voort het kwade en het goede?
goed én kwaad
Terug naar het eerder genoemde Jes.45:7. Daar worden ons twee contrasten voorgehouden: licht en duisternis en welzijn en kwaad. Zoals in de hof van Eden een boom van de kennis van goed én kwaad stond (Gen.2:9). Toen Adam en Eva aten van deze boom, leerden zij niet alleen wat kwaad is, maar ook wat goed is. Daarvoor hadden zij het wel goed, maar konden het goede niet beoordelen of waarderen als goed, omdat zij geen context hadden. Zoals wij niet werkelijk kunnen inschatten wat gezondheid zou zijn als we geen ziekte zouden kennen. En hoe zouden we werkelijke blijdschap kunnen ervaren, als we niet zouden weten wat verdriet en ellende is? Er is een hoofdstuk in Prediker dat ons een hele rij van dit soort contrasten voorhoudt.
Prediker 3
1 Voor alles is een vastgestelde tijd en er is een seizoen voor elke gebeurtenis onder de hemelen.
2 Er is een tijd om te baren en er is een tijd om te sterven, er is een tijd om te planten en er is een tijd om het geplante neer te hakken,
3 er is een tijd om te doden en er is een tijd om te genezen, er is een tijd om een bres te slaan en er is een tijd om te bouwen.
4 Er is een tijd om te huilen en er is een tijd om plezier te maken. Er is een tijd om te rouwklagen en er is een tijd om te dansen.
5 Er is een tijd om stenen te gooien en er is een tijd om stenen te vergaren. Er is een tijd om te omhelzen en er is een tijd om ver te zijn van omhelzen.
6 Er is een tijd om te zoeken en er is een tijd om te vernietigen. Er is een tijd om te bewaren en er is een tijd om weg te gooien.
7 Er is een tijd om te scheuren en er is een tijd om te naaien. Er is een tijd om te zwijgen en er is een tijd om te spreken.
8 Er is een tijd om lief te hebben en er is een tijd om te haten. Er is een tijd van oorlog en er is een tijd van vrede.
9 Welk voordeel heeft de werker van dat waarvoor hij zwoegt?
10 Ik zie de ervaring die God geeft aan de zonen van de mens, om hen nederig te maken.
contrasten
Voor al deze zaken is er dus een vastgestelde tijd, door God vastgesteld. Hij heeft deze contrasten bedacht met een doel: de mens nederig te maken. Een mens zou namelijk leren dat wie hij ook is en wat voor positie hij ook heeft, hij ook met tegenslag te maken krijgt. Dat lijkt sommige mensen veel meer te overkomen dan anderen, maar uiteindelijk zijn we allemaal stervelingen en ondergaan we hetzelfde lot: we gaan dood.
de dood
En ook de dood is door God bedacht en heeft een plek in Zijn plan. Het is een vijand van de mens (1 Kor.15:26), maar is ook niet juist het kennen van de dood, datgene wat onze hoop versterkt? God gaat de dood teniet doen ( 1 Kor.15:26; 2 Tim.1:10) en wij zullen in de opstanding een nieuw en verheerlijkt lichaam ontvangen. Voor zover we daar enig besef van hebben, komt dat, omdat we dagelijks geconfronteerd worden met de dood en met onze sterfelijkheid. We weten voornamelijk wat onvergankelijk leven is, omdat we weten wat het niet is: sterfelijk. We sterven niet meer.
aan Hem de heerlijkheid!
Door tegenstellingen en contrasten leert een mens. God gebruikt de tegenstander en het kwaad, maar Hij is de oorsprong van alles en heeft ook met het kwaad een bedoeling. Wanneer wij dat beseffen, zien we dat de levenslessen die we leren en waardoor we opgroeien, van Hem zijn. We geven Hem dan de eer die Hem toekomt en verheerlijken en danken Hem als God (Rom.1:21), de Plaatser van alle dingen. Alles is tot Zijn heerlijkheid!
Romeinen 11
36 Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen: aan Hem is de heerlijkheid tot in de aeonen! Amen!