In de Romeinen brief zet Paulus het evangelie van God uiteen (1:1), dat hem door de opgewekte Christus was toevertrouwd en dat hij zou bekendmaken onder de natiën (1:5). Zijn bediening als apostel, die ook doorklinkt in zijn nieuwe naam (Saulus werd Paulus), handelt over de pauze in Gods handelen met Israël. Het Joodse volk is tijdelijk terzijde gesteld en in de toekomst zal God Zijn werk met het volk Israël weer oppakken en voltooien. In deze tussentijd verzamelt God Zich een volk uit alle natiën: de ecclesia, het lichaam van Christus.
Gods beloften
Het is ook in dezelfde Romeinen brief dat Paulus uitgebreid ingaat op deze kwestie (Rom.9-11). Nu is redding naar de natiën gegaan (Hand.28:28; Rom.11:11). Maar hoe zit het dan met Gods beloften aan Israël, zijn die vervallen (9:6)? Nee, God heeft Zijn volk niet verstoten, hun ongeloof is niet definitief (11:1-2) en ook niet volledig. Als volk zijn zij weliswaar verhard en verblind (11:7,8,10), maar zelfs nu, in deze tijd, is er een klein deel van dat volk dat gelooft, een overblijfsel (11:5). En dat alles heeft God in Zijn ongekende wijsheid zo bepaald (11:33). Door de val van het Joodse volk ging redding namelijk naar alle natiën, zonder onderscheid (11:11).
Israëls herstel
Maar in de toekomst zal Israël alsnog als volk geloven en haar Messias aanvaarden. Door Paulus wordt dit zo uitgedrukt, dat zij tot volheid (>completering) zullen komen. Israël zal tot volheid komen (11:12) als geheel Israël zal worden gered (11:26). Israëls volheid spreekt hier dus van het tot haar bestemming komen van het Joodse volk. Maar ook van de natiën wordt gesproken over hun volheid.
Romeinen 11
25 Want ik wil niet, dat jullie onwetend zijn, broeders, van dit geheim (opdat jullie niet eigenzinnig zullen zijn) dat verharding gedeeltelijk over Israël is gekomen, totdat de volheid van de natiën zal binnenkomen. 26 En zo zal geheel Israël gered worden (…)
geheim
De geheimen of verborgenheden die Paulus mocht bekendmaken, spreken over de huidige periode waarin Israël als volk ongelovig is en God Zich een volk verzamelt uit de natiën (Hand.15:14). Ook hier in dit vers is dat het geval. Paulus legt uit dat de verharding van Israël een totdat heeft. Daarna zullen zij als volk tot bekering komen en zal geheel Israël worden gered. Het Joodse volk zal herleven (11:15) en tot haar bestemming komen, haar volheid.
eerstelingen
Maar éérst zal er een ander “volk” zijn, dat tot haar lotsbestemming komt: de volheid van de natiën zal binnenkomen. Waar zou Paulus het anders over hebben dan de ecclesia die haar hemelse bestemming zal binnengaan bij de wegrukking?
Wanneer de ecclesia, de mannelijke zoon (Opb.12:5), compleet zal zijn, zal hij worden weggerukt tot God en Zijn troon en met het Hoofd de heerschappij gaan vestigen over hemelen en aarde. Wij zijn een volk van eerstelingen (2 Thess.2:13) en zullen Israël voorgaan. Daarna zal God zijn beloften aan Israël gaan vervullen, want Zijn woord is vast en zeker!