Paulus had in zijn gevangenschap gehoord van de liefde en het geloof van Filemon en dat stemde hem tot dankbaarheid. In zijn gebeden dankte hij God altijd voor Filemon (:4). In vers 1 zagen we al dat Paulus Filemon onze medewerker noemt. Hij zag hem dus als iemand die naast hem stond in zijn arbeid als apostel.
7 Want ik had veel vreugde en bemoediging over jouw liefde, omdat de innerlijke gevoelens van de heiligen door jou tot rust gekomen zijn, broeder!
genade –> danken –> vreugde
In het Nederlands zien we dit niet, maar in het Grieks waarin Paulus dit heeft opgetekend is er verband tussen de woorden genade (charis, :3), dank (eucharisto, :4) en vreugde (charan, :7). Wie besef heeft van genade, gaat God danken en dat geeft vreugde! En dat zien we keer op keer in de brieven van Paulus, die vaak verkeerde in moeilijke omstandigheden, zoals op het moment dat hij dit schreef in gevangenschap.
bemoediging voor Paulus
Filemon was een enorme vreugde en bemoediging voor Paulus. Paulus had met veel strijd en tegenstand te maken en hoe bemoedigend is het dan om medestanders te hebben. Door Filemon waren de innerlijke gevoelens van de heiligen tot rust gekomen. Blijkbaar waren er allerlei emoties en gevoelens onder de gelovigen. In de Kolossenzen brief lezen we over valse leringen waardoor de gelovigen dreigden te worden beïnvloed en ook zaken als verdrukking en vervolging van gelovigen waren actueel. Paulus zelf zat, zoals gezegd, op het moment van het schrijven van deze brief in de gevangenis. Waar Paulus precies op doelt, weten we niet, maar Filemon was hoe dan ook onder deze omstandigheden een baken van rust en Paulus werd hierdoor bemoedigd.