Vanwege de volgorde hoe het in Mattheüs 13 staat opgetekend, is het altijd wat lastig om deze gelijkenis te bespreken. In de eerste verzen van Mattheüs 13 vertelt Jezus aan de scharen het verhaal over de zaaier en dat was alles wat zij te horen kregen, want daar beëindigde Hij Zijn toespraak.
Wellicht zou het makkelijker zijn om meteen na de gelijkenis de uitleg van de Heer te bespreken, maar die volgt pas later, in vers 18-23. Iets soortgelijks vinden we bij de gelijkenis van het onkruid, die hierna komt. Ook daar zien we een onderbreking tussen het uitspreken van de gelijkenis en de uitleg.
fundamenteel
Het is natuurlijk niet voor niets dat we de nu volgende verzen eerst beschreven vinden. De eerste keer dat de Heer in gelijkenissen begint te spreken, is ook de enige keer dat Hij uitgebreide uitleg geeft waarom Hij dit doet. We zouden daar kennis van nemen, want deze informatie is fundamenteel om ook de andere gelijkenissen te verstaan.
10 En de leerlingen kwamen naar Hem toe, en zij zeiden: Waarom spreek jij tot hen in gelijkenissen?
11 En antwoordende, zei Hij tot hen: Aan jullie is het gegeven de geheimen van het Koninkrijk van de hemelen te kennen, maar aan hen is het niet gegeven.
aan hen niet gegeven
De vraag van de discipelen is waarom de Heer, tot de menigte, tot hen spreekt in gelijkenissen. Het antwoord van Jezus is, dat Hij dit doet, omdat aan hen iets niet gegeven is, namelijk de geheimen van het Koninkrijk.
Het woord dat vertaald is met geheimen is het Griekse musterion (G3466), dat in de Statenvertaling wordt vertaald met verborgenheden. Het is opgebouwd uit de woorddelen: dichtdoen + bewaren. Het is er, maar er ligt een deksel overheen, zodat het geheim en verborgen blijft.
onthuld
Het tegenovergestelde van musterion is: openbaring of onthulling. Het Griekse apokalupsis betekent dan ook dat de bedekking ervan af wordt genomen. De Heer zegt dat het aan de discipelen wel is gegeven de geheimen van het Koninkrijk te kennen. Aan hen gaf Hij dan ook uitleg en haalde de sluier ervan af.
12 Want wie heeft, die zal gegeven worden, en hij zal overvloed hebben; maar wie niet heeft, ook wat hij heeft, zal hem ontnomen worden.
wie heeft
Op het eerste gezicht lijkt dit een wat cryptische uitspraak van de Heer. Wie heeft, spreekt van wie het Woord heeft. Hem zal gegeven worden, namelijk: de geheimen van het Koninkrijk. De discipelen hadden de verwachting van het Koninkrijk en zij geloofden het Woord. Daarom gaf de Heer hen ook de geheimen van het Koninkrijk.
wie niet heeft
Wie echter het Woord niet heeft, dat is degenen die het niet gelooft, zal ook ontnomen worden, wat Hij heeft. Israël had de verwachting van een Koninkrijk en dat zou hen ontnomen worden. In eerste instantie, omdat het Koninkrijk verborgen zou worden en redding naar de natiën zou gaan.
Maar ook, omdat, als in de toekomst het Koninkrijk alsnog openbaar zal worden, velen van het Joodse volk, aan wie het oorspronkelijk beloofd was, geen deel zullen hebben aan het Koninkrijk (Matth.8:11-12; Luk.13:28-29).