Eén van de meest geweldige hoofdstukken uit ‘het oude testament’ vind ik Jesaja 45. Het spreekt van de Ene God, die alles in Zijn hand heeft en alles onderschikt en die tot Zijn doel komt met al Zijn schepselen. Er is één God, die alles bestuurt en alles gemaakt heeft: licht en duisternis, goed en kwaad:
5 Ik ben JAHWEH, en niemand meer, buiten Mij is er geen God (..)
6 Opdat men wete, van den opgang der zon en van den ondergang, dat er buiten Mij niets is, Ik ben JAHWEH, en niemand meer.
7 Ik formeer het licht, en schep de duisternis; Ik maak den vrede en schep het kwaad, Ik, JAHWEH, doe al deze dingen.
Er is één God, Hij is de Formeerder van alles: hemelen en aarde, en ook van de mens.
12 Ik heb de aarde gemaakt, en Ik heb den mens daarop geschapen; Ik ben het! Mijn handen hebben de hemelen uitgebreid, en Ik heb al hun heir bevel gegeven.
Deze God is ook een Redder:
21 (..) en er is geen God meer behalve Mij, een rechtvaardig God, en een Redder, niemand is er dan Ik.
Omdat deze God de Schepper van alles is en alles in Zijn hand heeft, is Hij ook Redder van allen en zorgt Hij voor de goede afloop:
22 Wendt U naar Mij toe, wordt gered, alle gij einden der aarde! want Ik ben God, en niemand meer.
23 Ik heb gezworen bij Mijzelven, er is een woord der gerechtigheid uit Mijn mond gegaan, en het zal niet wederkeren: dat Mij alle knie zal gebogen worden, alle tong Mij zal zweren.
24 Men zal van Mij zeggen: Gewisselijk, in JAHWEH zijn gerechtigheden en sterkte; tot Hem zal men komen; en zij zullen beschaamd worden allen, die tegen Hem ontstoken zijn.
25 In JAHWEH zullen zij gerechtvaardigd worden, het ganse zaad van Israël zal lofprijzen.