In Jozua 9 wordt de geschiedenis beschreven van de Gibeonieten, inwoners van Kanaän, die door een list een verbond sloten met Jozua en het volk Israël. Zij deden alsof zij uit een ver land kwamen, maar woonden slechts op een afstand van drie dagen (Joz.9:16). Natuurlijk is ook dit een geschiedenis met een diepere betekenis.
heidenen
We lezen dat Jozua (zijn naam is dezelfde als Jezus) vrede met hen maakte, een verbond met hen sloot en hen in het leven behouden zou (Joz.9:15). Deze Gibeonieten waren heidenen, die deel kregen aan de geestelijke goederen van Israël (Rom.15:27). Zij waren heidenen, die geloofden in de God van Israël, want zij leggen uitgebreid getuigenis af van hun geloof (Joz.9:9-10, 24). Ze kregen deel aan de zegeningen van Jozua en Israël door middel van een list, op een verborgen en geheime manier. Ze zijn hiermee een schitterend beeld van de gelovigen uit de natiën.
Paulus, de apostel die verborgenheden bekend maakte, verkondigde dat redding naar de natiën ging (Hand.13;46; 28:28). De natiën zouden in het leven behouden worden. In Efeze schrijft hij dan ook over het verbond van vrede:
Efeze 4
3 beijverend de eenheid van de geest te bewaren in de band (=verbond) van de vrede.
heuvelstad
Gibeon betekent heuvelstad. Een heuvel is een hoge plaats, hoger dan het omringende land. Het is een uitbeelding van de ecclesia, die een hogere positie ontvangt dan het land (Israël): met Christus gezet in de hemel en gezegend met elke geestelijke zegen in de hemel in Christus (Ef.1:3, 2:6). Deze Gibeonieten waren vreemd van het burgerschap van Israël (Ef.2:12), maar werden door Jozua (=Jezus) één gemaakt met hen:
Efeze 2
14 Want Hij is onze vrede, Die deze beiden één maakt. En (…)
15 Hij heeft de vijandschap in Zijn vlees tenietgedaan,
(…)
17 En bij Zijn komst heeft Hij door het evangelie vrede verkondigd aan u die veraf was, en aan hen die dichtbij waren.
18 Want door Hem hebben wij beiden door één Geest de toegang tot de Vader.
19 Zo bent u dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God.
wij hebben een altaar
De Gibeonieten kregen een belangrijke taak in de dienst aan God (Joz.9:27). Zij werden door Jozua aangesteld als dienaren van het altaar van JAHWEH (vgl. Hebr.13:10). Ze hebben hierdoor een vergelijkbare rol als de Levieten. De Levieten deelden in de zegeningen van het volk, maar ze kregen geen lotsdeel in het land. Zij hadden een hogere positie, want JAHWEH was hun lotsdeel (Deut.10:9, 18:2) en ze vielen onder de heerschappij van de hogepriester.