In het eerste gedeelte van de 2e Korinthe brief zet Paulus uiteen dat hij een geweldige boodschap heeft die veel meer heerlijkheid kent dan het oude verbond (3:9) en dat deze boodschap een schitterende verwachting kent waardoor hij veel vrijmoedigheid gebruikte (3:12). Dat wil zeggen: hij vertelde de Korinthiërs de boodschap, onbedekt. Dit in tegenstelling tot veel anderen, want Paulus zegt:
2 Korinthe 2
17 Want wij zijn niet als zo velen, die marchanderen met het Woord van God, maar als in oprechtheid, maar als vanuit God, voor Gods aangezicht, spreken wij het in Christus.
handel drijven
Marchanderen wil zeggen: handel drijven, (onder)handelen, het niet zo nauw nemen, enz. Maar het woord van God is geen koopwaar. Doe water bij de wijn en de wijn, is geen wijn meer. Zo ook met het woord van God. Voeg er iets aan toe, ook al zijn het vrome tradities en inzettingen, en je maakt het woord krachteloos (Matth.15:6), omdat het dan niet meer het onvervalste woord van God is. Even verderop zegt Paulus dan ook:
2 Korinthe 4
2 (…) wij wandelen niet in sluwheid en zwendelen niet met het Woord van God, maar door het openbaar maken van de waarheid bevelen wij onszelf aan bij elk menselijk geweten, in het zicht van God.
onbedekt en vrijmoedig
Zwendelen wil zeggen: oneerlijk zijn, frauderen, misleiden. Al vroeg in het christendom werd “het geloof” door hebzucht tot handelswaar gemaakt (2 Petr.2:3) en nu is het niet veel anders. De gezonde leer wordt niet meer verdragen en men heeft het gehoor van de waarheid waarvan Paulus spreekt in 2 Kor.4:2 afgekeerd (vergelijk 2 Tim.4:3-4). Het leverde Paulus veel lijden op (2 Kor.11:23-33) en aan het einde van zijn bediening zegt hij dat allen in Azië, waar zijn werk zoveel vrucht had gedragen, zich van hem hebben afgekeerd (2 Tim.1:15).
Ken je de waarheid? Vertel die dan, net als Paulus, onbedekt en vrijmoedig. Het levert je wellicht lijden en verdrukking op, maar dat weegt niet op tegen de heerlijkheid die ons te wachten staat. Sterker nog, het vermeerdert die heerlijkheid!
2 Korinthe 4
17 Want onze kortstondige lichtheid van verdrukking, bewerkt voor ons, van overtreffing tot overtreffing, een aeonische zwaarte van heerlijkheid.