De passage die nu volgt, is in de meeste bijbels een nieuwe perikoop en dat is niet voor niets. Het vorige gedeelte eindigde de Heer met de gebeurtenissen tot aan het einde van de aeon (:14). Nu gaat Hij uitgebreider in op de ontwikkelingen rond de grote verdrukking en het daarop volgende herstel van Israël.
15 Wanneer jullie dan de gruwel van de verwoesting zien, waarover de profeet Daniël spreekt, staande in de heilige plaats (wie het leest, laat hij het verstaan!)…
gruwel
Een gruwel is dat wat God verafschuwt en is in de Hebreeuwse bijbel de aanduiding voor afgoden (Deut.29:17; Ez.7:20).
De Heer noemt Daniël een profeet en dat is opmerkelijk, omdat in de Hebreeuwse bijbel Daniël niet wordt gerekend tot de profeten, maar het boek in de Tenach behoort tot de Geschriften. Jezus verwijst naar Daniël als Hij spreekt over een afgod die geplaatst zal worden in de heilige plaats (Dan.11:31; 12:11).
gedurig offer
Uit deze Schriftplaatsen uit Daniël, maar ook uit andere teksten, kunnen we concluderen dat er weer een heilige plaats zal zijn, waar na een onderbreking van bijna 2000 jaar, de offerdienst zal worden hervat. Daniël spreekt in dit verband over het gedurig offer. De verzen waar het gedurig offer wordt genoemd, spreken tevens van de gruwel van verwoesting die zal worden opgericht.
Daniël 11
31 En zijn gewapende machten zullen staan en zij zullen het heiligdom, het bolwerk ontwijden, en het gedurig offer wegnemen, en de gruwel oprichten, die verwoesting brengt.
Daniël 12
11 En vanaf de tijd dat het gedurig offer wordt weggenomen en het oprichten van een gruwel, die verwoesting brengt, is het duizend tweehonderd en negentig dagen.
vrede en zekerheid
Aan de periode van de grote verdrukking gaat een tijd van vrede en zekerheid vooraf. En naar alle waarschijnlijkheid zal het hervatten van het gedurig offer onderdeel zijn van deze vrede en zekerheid. Of er een nieuwe tempel wordt gebouwd op de heilige plaats is niet met zekerheid te zeggen, maar wel is zeker dat er een gebouw zal zijn waar het gedurig offer plaatsvindt en dat dienstdoet als tempel (2 Thess.2:4)
We zagen eerder al dat deze periode van vrede in Openbaring 6 wordt voorgesteld door een ruiter op een wit paard, die overwint zonder strijd te voeren. Hij brengt een vrede, maar deze vrede is geen echte vrede, want door de volgende ruiter op een rood paard, wordt de vrede weggenomen. Dat is de start van de grote verdrukking voor Israël. Het wegnemen van de vrede valt samen met het oprichten van een gruwel in de heilige plaats (Matth.24:15,21). Ook Paulus spreekt van dit moment:
1 Thessalonicenzen 5
3 En wanneer zij zullen zeggen: vrede en zekerheid, dan onverwachts, overkomt hen een totaal verderf, net zoals een barenswee over een zwangere vrouw, en zij zullen absoluut niet ontsnappen.
wegrukking
Paulus schrijft dit in verband met de tijden en gelegenheden (5:1) van de wegrukking (4:13-18). Wanneer men zal zeggen: vrede en zekerheid, dan zal hen een plotseling verderf overkomen. Deze schijnvrede zal namelijk worden verbroken en er zal grote verdrukking komen.
Voor ons als leden van de ecclesia, het lichaam van Christus, is de situatie een heel andere. Wij zullen niet in slaap gesust worden door de claim van vrede en zekerheid, want wij weten dat het een valse vrede is. Als men dat roept, weten wij dat het tijdstip van de wegrukking nabij is. Vóór de 1260 dagen van de grote verdrukking zal de ecclesia worden weggerukt (1 Thess.5:1-4, 9; Opb.12:5-6).
geen steen op de andere gelaten
De Heer verwijst in Matth.24:15 specifiek naar een tijd waarin men kan zien dat er een afgodsbeeld staat in de heilige plaats. In vers 1 was de tempel al het gespreksonderwerp, omdat de discipelen de Heer wezen op dit prachtige bouwwerk. Hij zegt dan: er zal hier absoluut geen steen op steen gelaten worden, die niet weggebroken zal worden (:2).
verwoesting
Eerder zagen we al dat de tempel waarover het in vers 1 gaat, in het jaar 70 AD is verwoest door de Romeinen. De uitspraak over de verwoesting van de tempel krijgt een dubbele vervulling, omdat de Heer spreekt over deze verwoesting in samenhang met nu nog toekomstige gebeurtenissen.
Deze nu nog toekomstige tempel zal óók worden verwoest en de komst van de gruwel in de heilige plaats is daar de voorbode van en heet daarom: de gruwel van de verwoesting. Het is de aanvang van wat verderop in Mattheüs 24 de grote verdrukking wordt genoemd (:21).
Paulus wijst in de 2e Thessalonicenzen brief ook op het moment waarop de tempel ontheiligd zal worden door een afgod:
2 Thessalonicenzen 2
3 Laat niemand jullie misleiden, op geen enkele wijze, want eerst moet de afstandneming komen en de mens van de wetteloosheid onthuld worden, de zoon van de vernietiging,
4 de tegenstrever, die zich verheft tegen alles wat een god of voorwerp van eerbiedige verering genoemd wordt, zodat hij in de tempel van God gaat zitten, om te demonstreren, dat hij god is.
deceptie
Het gedurig offer zal worden weggenomen en daarvoor in de plaats zal er een afgodsbeeld in de tempel geplaatst worden. Eerst zal men vanwege het hervatten van de offerdienst geestdriftig uitroepen: vrede en zekerheid! Maar spoedig daarna zal de ontgoocheling groot zijn, als de mens van de wetteloosheid de tempel ontheiligt met een afgodsbeeld.
Ook in het boek Openbaring, waarin we vele verwijzingen naar Daniël vinden, wordt gesproken over deze mens van de wetteloosheid. Hier heet hij: het beest uit de zee en vinden we beschreven hoe er een beeld van hem gemaakt wordt, dat aanbeden dient te worden. Het volk zal verleid worden tot grote afgoderij en gedwongen worden het beeld te aanbidden. Wie dat niet doet, zal gedood worden (Opb.13:14-15).