Als wij geschiedenissen in de bijbel beschreven vinden, zijn deze geschiedenissen in hoge mate profetisch. We vinden dit meerdere keren benadrukt door de Schrift zelf. Zo zegt Paulus in Galaten 4 dat de geschiedenis van Hagar en Ismaël een zinnebeeldige voorstelling is (Grieks: allegoroumena = allegorie), dat wil zeggen: beeldspraak. Het wijst ons op hogere zaken. Ook verklaart Paulus over de oudtestamentische geschiedenissen dat het typen (1 Kor.10:6) zijn en dus typologisch (1 Kor.10:11).
Jezus’ geboorte
Met de gebeurtenissen die beschreven worden rond de geboorte van Jezus, is het niet anders. Ook dit zijn heenwijzingen naar hogere, geestelijke waarheden. Stuk voor stuk wijzen ze op de heerlijkheid die Hij zou krijgen: op Zijn opstanding en verheerlijking.
Jezus werd gelegd in een kribbe, lezen we (Matth.2:7). Een kribbe is een voerbak voor dieren, bijvoorbeeld voor schapen. Het volk Israël wordt de hele Schrift door voorgesteld als een kudde schapen (o.a. Jer.23:1, Ez.34:2). Zij dwalen, omdat ze geen herder hebben (Matth.9:36). Maar in Mattheüs 2 vinden we de geboorte beschreven van Hem die de goede Herder zou blijken te zijn (Joh.10:11). Hij wordt gelegd in een voerbak en Hij is de Herder die Zijn volk zal leiden naar grazige weiden (Ps.23:2). Hij is Degene die Zijn volk van voedsel zal voorzien. Hij werd geboren in Bethlehem (=Broodhuis) en zal als het Brood des levens (Joh.6:35) aan Zijn volk en aan de hele schepping leven geven!
2 Timotheüs 1
10 maar nu openbaar gemaakt wordt door de verschijning van onze Redder, Christus Jezus, Die inderdaad, de dood teniet doet, en leven en onvergankelijkheid aan het licht brengt, door het evangelie.