verbannen van Christus?

De NBG en Statenvertaling laten Paulus in Romeinen 9 zeggen dat hij zelf wel zou wensen verbannen te zijn van Christus. Paulus zegt dit aan het begin van zijn lange betoog van Romeinen 9-11, waarin hij de positie van het volk Israël uiteenzet.
Hij beschrijft in de eerste verzen van Romeinen 9 dat het ongeloof van Israël voor hem als Israëliet (Rom.11:1) een grote droefheid is en een voortdurende pijn in zijn hart.

Dit zijn de betreffende verzen in Romeinen 9 uit de NBG vertaling, met vetgedrukt de zin over het verbannen zijn van Christus:

1 Ik spreek de waarheid in Christus, ik lieg niet, want mijn geweten betuigt mij dit mede door de heilige Geest:
2 Ik heb een grote smart en een voortdurend hartzeer.
3 Want zelf zou ik wel wensen van Christus verbannen te zijn ten behoeve van mijn broeders, mijn verwanten naar het vlees.

misplaatst
Wie doorleest van Romeinen 8 naar dit gedeelte in Romeinen 9 zal tot de conclusie komen dat in de context van het betoog van Paulus deze uitspraak hoogst opmerkelijk is. Eerder nog: misplaatst.
Paulus heeft zojuist uitgeroepen: als God voor ons is, wie zal tegen ons zijn? (8:31). En ook: wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? (8:35). En vervolgens zegt hij:

38 Want ik ben verzekerd, dat noch dood noch leven, noch engelen noch machten, noch heden noch toekomst, noch krachten,
39 noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onze Heer.

Zou Paulus direct na zo’n lofzang werkelijk zeggen dat hij zelf wel zou wensen verbannen te zijn van Christus? De moeilijkheden rond dit vers verdwijnen als sneeuw voor de zon als we in de grondtekst bezien wat er werkelijk staat.

wenste
Paulus gebruikt voor de frase die vertaald is met zelf zou ik wensen, een verleden tijd vorm. Paulus zegt letterlijk: want zelf wenste ik verbannen te zijn, (namelijk) weg van Christus. Het is een terugblik van Paulus op zijn eigen verleden. Hij haatte Christus en vervolgde Hem (Hand.9:4), net als zijn broeders, zijn verwanten naar het vlees. Paulus zag het dan ook als de heerlijkheid van zijn bediening als apostel van de natiën, om juist enigen uit hen te redden (Rom.11:13-14).
Als we de betreffende zin correct vertalen en tussen haakjes zetten, zien we een terugblik van Paulus naar zijn eigen verleden.

2 Ik heb een grote smart en een voortdurend hartzeer
3 (want zelf wenste ik verbannen te zijn, weg van Christus) ten behoeve van mijn broeders, mijn verwanten naar het vlees.
4 immers, zij zijn Israëlieten, hunner is de aanstelling tot zonen en de heerlijkheid en de verbonden en de wetgeving en de eredienst en de beloften
5 hunner zijn de vaderen en uit hen is, wat het vlees betreft, de Christus (…)

Als we de zin tussen haakjes weglaten, heeft dit geen invloed op het betoog en blijft er een goede zin over. Deze tussenvoeging van Paulus is dan ook een terugblik op wie hij zelf ooit was.