Satan (4): waarom het kwaad?

Er is één God. Geen waarheid die zo elementair is als deze. Het betekent dat God de enige is die in al zijn handelen autonoom is. Hij is de enige die vrij en onafhankelijk optreedt in zijn beslissingen, besluiten, oordelen, enz. Niets of niemand kan Zijn plannen verijdelen en als Hij een doel heeft, werkt alles wat Hij maakt, beslist en regelt, mee aan die bestemming. De waarheid van de ene God vinden we dan ook de hele Schrift door:

Deuteronomium 6
4 Hoor Israël! JAHWEH, onze God, JAHWEH is Één.
(vergelijk Mark.12:29; 1 Tim.2:5)

uit Hem
Alles is uit God, Hij is de Schepper van alles (Rom.11:36). Alles wat God maakt, werkt Hij dan ook uit overeenkomstig de raad van Zijn wil (Ef.1:11; Jes.46:10). Alles, zelfs de goddeloze voor de dag van het kwaad (Spr.16:4). Van farao die tegen God inging, door Zijn volk niet te laten gaan, lezen we:

Romeinen 9
17 Want de Schrift zegt tegen de farao: Juist hiertoe heb Ik u verwekt: dat Ik in u Mijn kracht bewijzen zou, en dat Mijn Naam verkondigd zou worden op de hele aarde.

En van het volk van Egypte zegt de Schrift dat God hun hart veranderde, zodat zij Zijn volk haatten:

Psalm 105
25 Hij veranderde hun hart, zodat zij Zijn volk haatten en Zijn dienaren listig behandelden.

waarom?
De grote vraag is natuurlijk: waarom deed God dit? Waarom heeft God satan geschapen, waarom schiep Hij het kwaad? Waarom zette Hij de Egyptenaren op tegen Zijn volk, waarom maakte Hij farao tot tegenstander (=satan)  van Zichzelf? Niet op al deze vragen geeft de Schrift een direct antwoord. Maar op de vraag over farao wel. God heeft farao verwekt als tegenstander, opdat God in die ongehoorzame farao zijn kracht kon betonen. God had een sterke tegenstander nodig, zodat Zijn kracht gedemonstreerd zou worden op de gehele aarde.

God gebruikt tegenstellingen om iets duidelijk te maken, om zaken aan het licht te brengen. We hebben talloze Schriftplaatsen die ons uitleg geven over hoe God van tegenstellingen, zoals iets negatiefs (kwaad), iets positiefs (goed) maakt. Een aantal voorbeelden:

  • Om Zijn genade te betonen, gebruikt God de donkere achtergrond van de zonde (Rom.5:20)
  • om Zijn ontferming te tonen, sluit Hij allen op in ongehoorzaamheid (Rom.11:32)
  • onze onrechtvaardigheid bevestigt Gods rechtvaardigheid (Rom.3:5)
  • het lijden van de huidige tijd, weegt niet op tegen de heerlijkheid die aan ons onthuld zal worden (Rom.8:18)
  • God doet alle dingen (dus ook het kwade) meewerken ten goede voor hen, die God liefhebben (Rom.8:28)
  • God kracht wordt in zwakheid volbracht (2 Kor.12:9)
  • enz.

contrasten
Al vanaf het begin van de bijbel worden we gewezen op contrasten. God plaatste bij Adam en Eva in de hof een boom van kennis van goed en kwaad. Let op: geen boom van goed en kwaad, geen boom van kennis van kwaad, maar een boom van kennis van goed én kwaad. Adam en Eva hadden het goed, maar hoe kun je weten wat “goed” is, als je niet weet wat kwaad is? Goed en kwaad zijn relatieve begrippen en niet los verkrijgbaar. Wij leren die dingen kennen door tegenstellingen.

  • goed en kwaad (Gen.2:9)
  • dood en leven (Deut.32:39)
  • welzijn en kwaad (Jes.45:7)
  • licht en duisternis (Jes.45:7)
  • baren en sterven (Pred.3:2)
  • doden en genezen (Pred.3:3)
  • afbreken en bouwen (Pred.3:4)
  • huilen en lachen (Pred.3:5)
  • zoeken en verloren laten gaan (Pred.3:6)
  • haten en beminnen (Pred.3:8)
  • oorlog en vrede (Pred.3:8)
  • vlees en geest (Joh.3:6)
  • sterven en levend maken (1 Kor.15:22)
  • vergankelijkheid en onvergankelijkheid (1 Kor.15:42)
  • arm en rijk (1 Sam.2:7)
  • enz. enz.

Het negatieve bestaat als de donkere achtergrond om het positieve te laten schitteren. Of met de woorden van Jozef, die hij richt tot zijn broers, die hem verkocht hadden:

Genesis 50
20 Jullie weliswaar, jullie hebben kwaad tegen mij bedacht, maar God heeft dat ten goede gedacht (…)