Als Paulus in 1 Tim.4:11 zegt: “Beveel en leer dit!”, verwijst hij naar het voorgaande waarin hij zegt dat de levende God de Redder is van alle mensen. Maar dat is niet het enige, want hij voegt er aan toe: vooral van gelovigen. Ook dat aspect van Gods redding zou onderwezen worden.
malista
God is de Redder van alle mensen. Niet iedereen gelooft dat nog, maar er zijn er die dit wel geloven. Zij hebben een bijzondere positie en mogen Hem nu al kennen. Vandaar dat Paulus toevoegt: vooral van gelovigen. Het Griekse woord malista (G3122), dat vertaald is met vooral, wordt in de verschillende vertalingen weergegeven met: het meest, allermeest, inzonderheid, in het bijzonder, speciaal, enz. Allemaal woorden met een overeenkomende betekenis. De weergave met vooral is een mooie, omdat, als we deze heel letterlijk nemen, het precies zegt wat het betekent: voor-al. God is de Redder van alle mensen, maar vóór–allen is er een bijzondere groep, die Hem nu al mag kennen.
10 (…) dat wij onze hoop gevestigd hebben op de levende God, die de Redder is van alle mensen, vooral van gelovigen.
niet buitensluitend, maar insluitend
Als ik dit vers citeer heb ik regelmatig als ‘tegenargument’ gekregen dat er weliswaar staat dat God de Redder is van alle mensen, maar dat er achter staat: vooral van gelovigen. Men leest dit dan alsof het vooral van gelovigen een beperking inhoudt en er zou staan dat God alleen gelovigen redt. Eigenlijk leest men: exclusief ongelovigen, alsof het gebruik van het woord vooral (>malista) een groep buitensluit. Maar het is juist een begrip dat insluitend is. Er wordt gesproken over een grote groep: alle mensen. Maar binnen die groep is er een deel dat een speciale positie heeft. Een paar voorbeelden uit de Schrift waar het woord malista ook wordt gebruikt:
Galaten 6
10 Laten wij dus, als wij de gelegenheid hebben, goed doen aan allen, maar vooral voor de huisgenoten van het geloof.
Filippenzen 4
22 Alle heiligen groeten jullie, maar vooral degenen, die van het woonhuis van de keizer zijn.
1 Timotheüs 5
8 Maar indien iemand voor zijn eigen mensen, en vooral voor zijn huisgenoten, niet zorgt, dan heeft hij het geloof geloochend en is hij erger dan een ongelovige.
2 Timotheüs 4
13 Als jij komt, breng dan de omslag mee, die ik in Troas bij Karpus achterliet, en ook de boekrollen, vooral de perkamenten.
deel van het geheel
In al deze verzen is er sprake van een geheel: allen, alle heiligen, zijn eigen mensen en boekrollen. Maar binnen het geheel wordt een speciale groep aangewezen, die een bijzondere positie heeft. Malista benadrukt een bijzondere positie van een deel van het geheel, maar doet niets af aan wat aan de hele groep wordt toegekend. Integendeel, het onderstreept die juist.
God is de Redder van alle mensen en er is een groep gelovigen die nu al hun vertrouwen daarop gesteld heeft. Deze mensen zijn nu al gered en hebben een bevoorrechte positie. Maar wat houdt die positie precies in? Daarover meer in de volgende blog.