16. wat is het evangelie? -> allen gerechtvaardigd (1)

De Romeinen brief is de eerste brief in ons ‘nieuwe testament’. Het is een fundamentele uiteenzetting van het evangelie van God (1:1). Letterlijk fundamenteel, omdat het de basis vormt voor al het verdere onderwijs van de apostel Paulus. Meteen in het begin zet Paulus in een paar zinnen neer wat dat goede bericht is dat hij bekendmaakt. Door de tussenzinnen weg te laten, zien we wat de essentie is van het evangelie.

Romeinen 1
1 Paulus, een slaaf van Christus Jezus, een geroepen afgevaardigde, afgezonderd tot het evangelie van God, (…) 3 aangaande Zijn Zoon…

aangaande Zijn Zoon
Het evangelie van God betreft Zijn Zoon! Dat is goed om te beseffen voordat je de Romeinen brief (en alle andere brieven) leest. Het evangelie gaat niet over ons, ook niet in de tussenzinnen, die ik hierboven heb weggelaten. Het evangelie van God gaat over Zijn Zoon. Natuurlijk worden wij daar in betrokken, maar wij zijn daarin zogezegd ‘lijdend voorwerp’ en passief. Er is niets van onszelf wat bijdraagt aan onze redding, rechtvaardiging, enz.

de mensheid
Eerst schetst Paulus in de Romeinen brief de positie van de mensheid als geheel in 1:18-3:20. De mensheid is onder de toorn van God (1:18) en onder Gods oordeel (2:1). Dit geldt niet alleen de natiën, maar ook de Joden (2:12-2:24).

Romeinen 3
4 (…) God is waarheidsgetrouw en ieder mens een leugenaar, zoals er geschreven staat: Zodat u gerechtvaardigd zal worden in uw woorden; en: u zal overwinnen wanneer u geoordeeld wordt.
(…)
9 Wat dan? Zijn wij bevoorrecht? Volstrekt niet! Want wij beschuldigen tevoren zowel Joden als Grieken, dat zij allen onder de zonde zijn,
10 zoals er geschreven staat: Niemand is rechtvaardig, zelfs niet één.
11 Er is niemand die verstandig is. Er is niemand die God zoekt.
12 Allen zijn zij afgeweken, tezamen werden zij onbruikbaar. Er is niemand, die doet wat goed is, zelfs niet één.
13 Hun keel is een geopend graf, met hun tong plegen zij bedrog, addergif is onder hun lippen.
14 Hun mond is boordevol verwensing en bitterheid.
15 Hun voeten zijn scherp om bloed te vergieten.
16 Vernieling en ellende zijn op hun wegen,
17 en de weg van vrede kennen zij niet.
18 Er is geen vrees voor God voor hun ogen.

zwart-wit
Zonder enige nuance wordt hier de positie van de mensheid als geheel geschilderd. Gelukkig is een mens in de praktijk nog wel in staat om goede en rechtvaardige dingen te doen. Gods licht is zo sterk dat zelfs in deze boze aeon, waar de god van deze aeon het denken verduistert (2 Kor.4:4), Zijn licht nog schijnt. Maar daar gaat het hier niet over. In de absolute zin is er niemand goed en niemand rechtvaardig. De mens komt tekort. Paulus stelt het zwart-wit om het contrast neer te zetten. Zo tekent hij de gitzwarte achtergrond, waartegen hij het evangelie laat schitteren. De grote ommekeer vindt plaats in Rom.3:21.

21 Nú echter, los van wet, is rechtvaardigheid van God openbaar gemaakt, waarvan de wet en de profeten getuigen,
22 rechtvaardigheid van God echter, door het geloof van Jezus Christus, tot in allen die geloven, want er is geen onderscheid.

maar nú!
Nú echter! Tegenover de donkere achtergrond van de positie van de mensheid, ook van degenen onder de wet, openbaart God Zijn rechtvaardigheid. Dat doet Hij los van wet (>werken van de mens), maar toch geeft de wet daar al wel getuigenis van. Gods rechtvaardigheid is dat Hij recht doet aan Zijn beloften en aan Zijn woord. God vervult wat Hij eerder heeft beloofd, onafhankelijk van de (wan)daden van de mens.

het geloof van Jezus Christus
Deze rechtvaardigheid van God, is door het geloof van Jezus Christus. Verreweg de meeste vertalingen geven hier weer met “geloof in Jezus Christus”, maar dan zou een deel van onze rechtvaardiging toch in onszelf gevonden worden, of door onszelf bewerkt zijn. Het is het geloof van Jezus Christus. God doet recht aan Zijn beloften en Jezus Christus heeft Zichzelf daaraan toevertrouwd. Hij heeft Zich overgegeven en is gehoorzaam geworden tot de dood (Fil.2:9). God zou Hem opwekken en via Hem aan de wereld het leven geven. Dat geloofde Hij en daarom ging Hij die weg.

tot in allen die geloven
Door het geloof van Jezus Christus komt het tot in allen die geloven. Treffend is het voorzetsel dat Paulus hier gebruikt: tot in. Dat betekent dat het binnenkomt bij allen die geloven. Het evangelie (>goed bericht) wordt natuurlijk pas beleefd en geleefd wanneer het ook daadwerkelijk geloofd wordt. En allen zullen geloven (Fil.2:10-11).

23 want allen zondigden en hebben tekort van de heerlijkheid van God,
24 en worden (om niet) gerechtvaardigd in zijn genade, door de verlossing die in Christus Jezus is.

allen worden gerechtvaardigd
Romeinen 3 gaat over de mensheid als geheel, zo zagen we in vers 4-18: allen zijn onder de zonde en allen zijn afgeweken. Ook hier in vers 23 gaat het over het geheel: allen hebben tekort van de heerlijkheid van God. Maar zij worden om niet gerechtvaardigd in Zijn genade, door de verlossing die in Christus Jezus is. Allen worden gerechtvaardigd! De mensheid is volkomen ongeschikt en niet in staat om zichzelf te redden of rechtvaardigen. Maar het evangelie van God betreft Zijn Zoon. Hij is de Rechtvaardige en Hij is de Redder. Van allen, want het is om niet en in Zijn genade!