Bij het lezen van de bijbel, en dus ook bij de brieven van Paulus, moeten we er rekening mee houden, dat deze later zijn ingedeeld in verzen en hoofdstukken. Daar hebben we vaak erg veel gemak van, maar het kan ons soms ook op het verkeerde been zetten. In de vorige blog eindigde ik met 1 Thessalonicenzen 4:18 en daarmee eindigt ook dit hoofdstuk. Maar Paulus schreef een brief en ging gewoon verder met zijn onderwerp als hij vervolgt in hoofdstuk 5.
1 Thessalonicenzen 5
1 Maar wat betreft de tijden en de gelegenheden, broeders, is het niet nodig dat er aan jullie geschreven wordt…
tijden en gelegenheden
Paulus gaat zijn lezers op de hoogte brengen van de tijden en de gelegenheden. Hij heeft het nog steeds over hetzelfde onderwerp: de wegrukking. Hij gaat hen informeren wanneer (> tijden) en in welke context van gebeurtenissen (> gelegenheden) de wegrukking zal plaatsvinden. Paulus had dit eerder met hen besproken en gaat er vanuit dat het eigenlijk niet nodig is dat hij hierover schrijft.
2 want jullie weten zelf nauwkeurig, dat de dag van de Heer zó komt, als een dief in de nacht.
3 Want wanneer ook maar zij zullen zeggen: vrede en zekerheid, dan, onverwachts, is totale ineenstorting aanstaande, net zoals een barenswee over een zwangere vrouw, en zij zullen absoluut niet ontsnappen.
als een dief in de nacht
De Thessalonicenzen wisten nauwkeurig wanneer de wegrukking zou plaatsvinden en kenden de samenhang met de gebeurtenissen die dan op aarde gaan plaatsvinden. De dag van de Heer komt als een dief in de nacht, maar let op, niet voor hen. Paulus zegt dat zij precies op de hoogte waren en ook uit de nog volgende verzen blijkt dat zij wandelden bij het licht van het woord en die dag hen niet zou overvallen. Voor de wereld zal de Heer komen als een dief in de nacht.
vrede en zekerheid
Want wanneer ook maar zij zullen zeggen: vrede en zekerheid… Er zal in de nabije toekomst een periode aanbreken van vrede en zekerheid. Daarvan zal de Joodse staat het middelpunt zijn. Deze vrede en zekerheid zal de mensen in slaap sussen, zodat zij niet werkelijk zien wat er aan de hand is (:5-6). Het zal namelijk blijken dat deze vrede slechts een valse vrede is, want onverwachts zal het uitmonden in verderf. Deze schijnvrede zal uitlopen in de grote verdrukking en dat is een verdrukking zoals er nog nooit eerder is geweest voor het Joodse volk en ook nooit meer zijn zal (Matth.24:21).
verdrukking
Deze benauwdheid zal hen overkomen zoals de weeën een zwangere vrouw. Onverwachts en zeer heftig, er is niet aan te ontsnappen. In Openbaring 6:1-17 vinden we de grote verdrukking uitgebeeld in een aantal zegels die worden geopend en waarin een viertal paarden verschijnen. Het eerste witte paard brengt vrede (:2), die vervolgens weggenomen wordt door het volgende rode paard (:4). Ook hier wordt, maar dan in symboliek, dezelfde periode van schijnvrede en het einde ervan beschreven als in 1 Thess.5:2.
blijde verwachting
Het is voor ons wellicht lastig om door deze oordelen toch nog iets positiefs te zien. De bijbel zegt niet voor niets dat deze grote verdrukking haar gelijke niet kent en ook als we de oordelen beschreven vinden in Openbaring, zien we vreselijke dingen. Maar bedenk dat deze dingen moeten gebeuren binnen Gods plan. Het verderf wordt dan ook vergeleken met de weeën die over een zwangere vrouw komen. Dat is pijnlijk en heftig, maar heeft als doel het voortbrengen van nieuw leven. Hier geldt dat voor Israël in de eerste plaats, maar zoals we al eerder zagen voor de hele schepping (Rom.8:22).
4 Maar jullie, broeders, zijn niet in de duisternis, opdat de dag jullie als een dief grijpen zou;
5 want jullie zijn allen zonen van het licht en zonen van de dag. Wij zijn niet van de nacht of van de duisternis.
wij weten hoe laat het is
De Thessalonicenzen waren nauwkeurig op de hoogte van de tijden en de gelegenheden. De dag van de Heer zou hen dus niet overvallen als een dief in de nacht. Wie wandelt bij het licht van het woord van God, weet “hoe laat” het is. Wanneer men zal zeggen “vrede en zekerheid”, dan weten wij dat deze vrede zal worden weggenomen en de grote verdrukking aanstaande is. Kort daarvoor zal de ecclesia worden weggerukt.
6 Laten wij dan ook niet sluimeren zoals de overige mensen, maar waken en nuchter zijn.
7 Want die sluimeren, sluimeren ’s nachts en die zich bedrinken, zijn ’s nachts dronken.
8 Maar laten wij, die van de dag zijn, nuchter zijn, en laten wij het borstharnas van geloof en liefde aantrekken, en de helm, de hoop van redding.
9 Want God plaatste ons niet tot toorn, maar tot verwerving van redding door onze Heer Jezus Christus.
redding
De overige mensen sluimeren en zijn niet wakker en nuchter. Zij laten zich in slaap sussen door valse claims over vrede en zekerheid en zijn niet waakzaam. Maar de gelovige wandelt in geloof en liefde en kent het woord: de hoop (=verwachting) van redding. Wij weten dat God ons niet gesteld heeft tot toorn en verwachten dat Hij ons zal redden. Wij zullen weggerukt worden en daarmee worden gered van de toorn van de draak (Opb.12:4-5, 12 en 17).