Afgelopen zondag besprak ik in een bijbelstudie 1 Korinthe 13. Dat is hét hoofdstuk over de liefde. Wat veel onbekender is, is dat we in dit hoofdstuk ook een belangrijke uiteenzetting vinden over “de geestelijke gaven”. Het hoofdstuk staat tussen twee hoofdstukken in, waarin de geestelijke gaven het onderwerp zijn (1 Korinthe 12 en 14). In de ecclesia van Korinthe gaf men hoog op over deze gaven. En hoewel ze haar plaats hebben binnen Gods plan en werk, geeft Paulus er de betrekkelijkheid van aan en plaatst ze in het juiste perspectief.
tijdelijk
Deze gaven waren slechts tijdelijk en behoren bij de kinderlijke fase van het lichaam van Christus, zo betoogt hij (1 Kor.13:11). Wanneer de volwassenheid (vers 10, ook wel vertaald met “het volmaakte”), van het lichaam van Christus zou zijn aangebroken, hebben deze gaven hun tijdelijke functie vervuld en worden zij afgedankt. Deze periode van volwassenheid verwijst naar het moment waarop het woord van God gecompleteerd zou zijn:
Kolossenzen 1
24 (…) Christus, voor zijn lichaam, dat is, de ecclesia.
25 Haar bediende werd ik naar het beheer van God, dat aan mij gegeven wordt voor jullie, om het woord van God compleet te maken.
gecompleteerd
Paulus was degene aan wie God de laatste openbaringen deed. Hij bracht daarmee het woord tot volheid. Daarnaast heeft Paulus, met enige andere apostelen, alle geschriften bij elkaar gebracht tot wat wij nu kennen als de bijbel. In 1 Korinthe 13 wordt deze groeifase van de ecclesia van kind naar volwassene naar voren gebracht.
Er is nog een ander Schriftgedeelte waar Paulus vermeldt dat de gaven en de functies die bij de kinderlijke fase horen, zouden ophouden. Ik had afgelopen zondag geen tijd meer om dit gedeelte te bespreken, maar wil dat hierbij alsnog doen, vers voor vers met een korte toelichting:
Efeze 4
11 En Hij geeft inderdaad de apostelen en de profeten en de evangelisten, en de herders en leraren,
In 1 Kor.12:28 vinden we een vergelijkbare opsomming, met enkele verschillen. Het Griekse woord dat daar vertaald is met genadegave (1 Kor.12:28 en 30) is charismata, wat weer is afgeleid van charis, dat genade betekent. Charismata is het resultaat of effect dat genade in iemand uitwerkt. In de begintijd van de ecclesia gaf God zo apostelen, evangelisten, profeten, enz. Het was Gods genade, die deze functies in gelovigen bewerkte.
Efeze 4
12 voor het op orde brengen van de heiligen, voor het werk van de bediening, voor de opbouw van het lichaam van Christus,
gereedmaken
Deze functies en gaven waren gegeven met als doel de heiligen (=gelovigen) op orde te brengen en tot opbouw van de ecclesia, het lichaam van Christus. Dit woord op orde brengen wordt elders vertaald met het toebereiden/gereedmaken van visnetten (Matth.4:21; Marc.1:19) en met het aanvullen van tekorten (1 Thess.3:10). De ecclesia werd door deze gaven toebereid, doordat God gaven gaf. Israël was terzijde gesteld en een nieuw, tot dan toe onbekend onderdeel van Gods plan werd werkzaam: de verzameling van de ecclesia uit de natiën. Maar de openbaringen met betrekking tot die periode waren nog niet op Schrift gesteld en daarom werden er fragmentarisch, hier wat, daar wat, door middel van deze gaven onthullingen gegeven. De één een psalm, de ander een lering, weer een ander een openbaring, enz. (1 Kor.14:26), maar dat alles was slechts ten dele (1 Kor.13:9-10) en zou ophouden.
Efeze 4
13 totdat wij allen de eenheid van het geloof en het besef van de Zoon van God zullen bereiken, (…)
totdat…
Hier staat het sleutelwoord: totdat. Deze gaven waren gegeven, totdat… en zouden ophouden, net zoals dit in 1 Korinthe 13 wordt uiteengezet, waar gesproken wordt over de kinderlijke fase die teniet gedaan zou worden wanneer de volwassenheid zou aanbreken. Iets dat we hier in Efeze 4 ook zullen tegenkomen.
eenheid
De eenheid van het geloof en de eenheid van het besef van de Zoon van God spreken over het moment waarop de ecclesia over het woord van God in Zijn complete vorm zou beschikken. Eenheid is hier het kernbegrip. Geen gedeeltelijke kennis van het geloof en van de Zoon van God, zoals in de tijd van de geestelijke gaven. Die openbaringen waren ten dele en lokaal. Maar wanneer Gods woord tot compleetheid zou zijn gebracht, zou eenheid in geloof en besef van de Zoon van God tot stand zijn gebracht.
Efeze 4
13 (…) de volwassen man, tot een maat van statuur van de volheid van de Christus, 14 opdat wij niet meer onmondig zullen zijn, (…)
van kind naar volwassen
Ook hier gaat het, net als in 1 Korinthe 13, over de kinderlijke fase (onmondige) die zou overgaan in volwassenheid. Totdat de volwassenheid was aangebroken, was de ecclesia net als een kind onmondig en had leiding nodig. Die gaf God door middel van apostelen, profeten, evangelisten, herders en leraren. Zij gaven leiding en spraken met gezag. Toen Gods woord voltooid was, was deze fase van onmondigheid voorbij en vinden we alles in Zijn Woord. Zoals Paulus dit ook schrijft aan Timotheüs:
2 Timotheüs 3
16 Elke Schrift is door God geïnspireerd, en is heilzaam voor onderwijzing, blootlegging, correctie en discipline, die in rechtvaardigheid is,
17 opdat de mens van God toegerust zal zijn, volkomen toebereid voor elk goed werk.
Elke Schrift, of heel de Schrift, is door God gegeven opdat de gelovige volkomen toebereid zal zijn voor elk goed werk. In Zijn woord bezitten wij alles!
14 opdat wij niet meer onmondig zullen zijn, en op en neer golven, en rondgedragen worden door iedere wind van onderwijzing, in de willekeur van de mensen, in sluwheid, met het oog op de methodiek van de dwaling.
dwalingen
Vaak wordt gezegd dat de gaven pas dan zouden ophouden “wanneer we in de hemel zijn”. Men wordt op het verkeerde been gezet door het woord volmaakt in 1 Kor.13:10 of door (hetzelfde woord in het Grieks) volkomen in Ef.4:13. In beide Schriftplaatsen gaat het om volwassenheid. Naast de betekenis van het woord, blijkt ook uit de context dat het daarover gaat: kind vs volwassene. Maar ook in dit vers wordt duidelijk dat de fase van volwassenheid die zou aanbreken, zou plaatsvinden op aarde. Door de volheid van Gods woord zouden wij niet meer onmondig zijn en heen en weer geslingerd worden door wind van leer. Dat gaat over ons leven op aarde in een omgeving van allerlei hypes, leringen, sluwheid, leugens en dwaling. Deze woorden zijn dan ook niet van toepassing te brengen op onze positie straks in de hemel.
15 Maar waarheidsgetrouw zijnde, in liefde, zullen groeien in Hem, de Alles, die het Hoofd is, Christus.
In de eenheid van Zijn complete en volmaakte woord en het besef van Zijn liefde, vinden we elkaar en en groeien wij in Hem, ons Hoofd en Alles: Christus!