het geloof van Abraham

Abraham is de eerste in de Schrift waarvan wordt gezegd dat hij God geloofde. We vinden in het nieuwe testament veel verwijzingen naar Abraham en ook deze uitspraak uit Gen.15:6 wordt meerdere keren aangehaald (Rom.4:3; Gal.3:6). Abraham geloofde niet slechts dat God bestaat, want dat was onmiskenbaar. Abraham geloofde wat God had gesproken. In het Hebreeuws staat er: hij beaamde JAHWEH. Abraham stelde zijn vertrouwen op wat God beloofd had en dat maakte Abraham voor God tot een rechtvaardige.

Genesis 15
6 En hij gelooft in JAHWEH, en Hij rekent het hem tot rechtvaardigheid.

vader van vele volkeren
God gaf een kinderloze Abram een nieuwe naam: Abraham. Dat betekent: vader van vele volkeren. Abraham was kinderloos en al op leeftijd, toen God hem niet slechts een zoon beloofde, maar dat zijn nageslacht zo talrijk zou zijn als de sterren aan de hemel (Gen.15:6). Bijzonder is het als we het commentaar lezen van Paulus in Romeinen 4.

Romeinen 4
19 En niet zwak in het geloof, overwoog hij zijn eigen lichaam reeds verstorven (want hij was ongeveer honderd jaar oud) en de versterving van Sara’s moederschoot.

verstorven
Abraham wist dat zijn lichaam verstorven was en niet meer in staat was leven voort te brengen en dat dit ook voor Sarah gold. Toch geloofde hij, ondanks wat hij zag en voelde, dat God Zijn beloften zou vervullen (Rom.4:20-21). Paulus schrijft dat Abraham in opstanding geloofde en vergelijkt dit met ons, die geloven (>vertrouwen) op Hem, die Jezus, onze Heer, uit de doden opwekt (Rom.4:24).

het offer van Izak
In Genesis 22 lezen we de geschiedenis waarin God Abraham beproefde en hem opdraagt Izak, zijn enige zoon, te offeren. We lezen in Genesis 22 niet wat Abrahams gedachten hierbij zijn geweest, maar wel dat Abraham verklaart dat hij tot zijn knechten zegt dat zowel hij, als Izak, zullen terugkeren (Gen.22:4).

Hebreeën
Ook met betrekking tot deze geschiedenis is het goed om het commentaar erop in het nieuwe testament te lezen. Een groot deel van Hebreeën 11 waar voorbeelden van geloof worden genoemd van “oudtestamentische gelovigen” betreft een verslag van het geloof van Abraham. Ook hier wordt weer genoemd dat Abraham een verstorvene was (:12). Maar ook wordt vermeld wat er in Abraham omging toen hij Izak moest offeren.

Hebreeën 10
17 In geloof heeft Abraham, wanneer hij beproefd wordt, Izak aangeboden, en hij, die de beloften ontving, bood de enig-verwekte aan,
18 hij, tot wie het gesproken werd: In Izak zal jouw zaad genoemd worden,
19 die rekent, dat God in staat is hem zelfs uit de doden op te wekken, en waarvandaan hij hem ook, bij gelijkenis, heeft terugontvangen.

geloofslogica
Abraham rekende dat als hij Izak, zijn enige zoon, die God hem beloofd had, moest offeren, dat God Izak dan ook weer zou opwekken uit de dood. God is immers de levende God, die Izak had verwekt uit een verstorven vader en moeder. Bij wijze van spreken heeft Abraham hem dan ook uit de dood terugontvangen. Abraham vertrouwde op Gods beloften, ondanks dat alles wat hij zag en voelde, daar niet mee in overeenstemming was.