In 1 Tim.4:10 zegt Paulus waarom hem zoveel moeite overkwam en waarvoor hij werd gesmaad: hij had zijn hoop gevestigd op de levende God, die de Redder is van alle mensen. Maar ook dat degenen die nu al geloven een bijzondere positie hebben ontvangen. En dat juist dit onderwezen zou worden.
Deze verzen nemen we onder de loep. Wat staat er echt? En wat hebben vertalingen of uitleggers ervan gemaakt?