Tot nu toe hebben we ons in verband met het onderwerp van de wegrukking uitsluitend bezig gehouden met de brieven van Paulus. Het is immers de volheid van de natiën die zal binnengaan bij de wegrukking (Rom.11:25) en Paulus is de apostel van de natiën (Rom.11:13). Hij maakt de geheimen bekend met betrekking tot de ecclesia, het lichaam van Christus.
ontdekken
Maar sommigen concluderen hieruit dat we de gebeurtenis van de wegrukking niet ook op andere plaatsen kunnen vinden, zoals in Openbaring 12. En dat is vreemd, want het is juist Paulus die zegt dat deze verborgenheid aan hem onthuld is (Ef.3:3) en dat hij dat zou bekendmaken (Ef.3:8). Paulus gaat ons zelf hierin voor door Schriftplaatsen uit het oude testament aan te halen en te demonstreren dat dit geheim al in de Hebreeuwse geschriften verborgen lag (o.a. Ef.1:20-22). We kunnen dit onthulde geheim nu in heel de Schrift vinden.
vooroordeel
Het is een noodlottig misverstand en vooroordeel dat het boek Openbaring uitsluitend over Israël en de natiën zou gaan en dat de ecclesia daar niet in kan voorkomen. Het boek Openbaring gaat over de openbaring van Jezus Christus (1:1). En nu we het geheim kennen dat Paulus onthult, zouden we juist ook daar de ecclesia kunnen verwachten, die Zijn lichaam is (Ef.1:23).
samen met Hem geopenbaard
Nu we dat geheim eenmaal kennen, is de bedekking weggenomen en kunnen wij het ont-dekken in heel de Schrift! Overal waar over Christus gesproken wordt, gaat het over Hoofd én lichaam.
Paulus schrijft in Kol.3:4 dat wanneer Christus zal geopenbaard worden, wij samen met Hem geopenbaard zullen worden in heerlijkheid, dus we zouden we er juist op bedacht moeten zijn de ecclesia wél te vinden in Openbaring. We moeten er weliswaar naar zoeken, want het is een verborgenheid.
In Openbaring, dat bol staat van de symboliek, vinden we in hoofdstuk 12 een uitbeelding van de ecclesia. Er wordt gesproken over een groot teken.
Openbaring 12
1 En er werd een groot teken in de hemel gezien: een vrouw, omhuld met de zon, en de maan onder haar voeten, en op haar hoofd een lauwerkrans van twaalf sterren.
sluitstuk
Openbaring wordt wel het sluitstuk van de profetie genoemd en dat is niet onterecht. Het staat niet alleen achter in onze bijbel en is daarmee het slot van de profetie, het grijpt ook terug op eerdere profetieën en verbindt deze.
de vrouw
Een vrouw komen we nogal eens tegen in het boek Openbaring. Bijvoorbeeld als bruid (Opb.21:2,9), die staat tegenover een hoer (Opb.17:1,5 en16). Deze bruid en hoer staan respectievelijk voor het trouwe Israël en het ontrouwe Israël. Een vrouw is in de profetie meestal een beeld van Israël (Jer.3:20).
Ook de zon, maan en twaalf sterren bevestigen dit. De twaalf staat voor de twaalf zonen van Jakob, of de twaalf stammen, maar ook zon, maan en sterren, spreken van het huis van Jakob (Gen.37:9-10).
2 en zij is zwanger, en zij schreeuwt in haar barensweeën, en zij wordt gekweld om voort te brengen.
nieuw leven
In Romeinen 8:22-23 zegt Paulus dat de hele schepping zucht en barensweeën heeft. Hier is het Israël dat in verwachting is en nieuw leven voortbrengt. Wellicht dat de barensweeën een uitbeelding zijn van de geschiedenis van het Joodse volk, die immers gekenmerkt wordt door smarten.
mannelijke zoon
De vrouw staat op het punt een kind voort te brengen, waarvan gezegd wordt dat het een mannelijke zoon is die over de natiën zal heersen (:5), wat later in Openbaring wordt gezegd over de Messias (19:15). Maar van de Messias, of in het Grieks gezegd de Christus, weten we inmiddels dat het spreekt van Hoofd en lichaam (1 Kor.12:12). We zullen zien dat dit hier ook het geval is.
3 En er werd een ander teken in de hemel gezien, en neem waar: een grote vuurrode draak met zeven koppen en tien horens, en op zijn koppen zeven diademen.
de draak
De draak staat symbool voor Satan (:9), die het laatste wereldrijk met zeven koppen en tien horens uit de eindtijd aanstuurt, dat ook een hoofdstuk verder beschreven wordt en dat haar macht ontvangt van de draak (13:1-3).
4 En zijn staart sleept het derde deel van de sterren van de hemel mee, en hij werpt ze op de aarde. En de draak staat vóór de vrouw, die op het punt staat om voort te brengen, om zodra zij haar kind voortbrengt, het te verslinden.
derde deel
We zagen al dat de sterren een uitbeelding zijn van Israël (Dan.8:10). Uit Zacharia weten we dat twee derde deel omkomt in de grote verdrukking en één derde deel de naam van JAHWEH aanroept en wordt gered (Zach.13:8-9). Gaat het hier om het eerste derde deel dat wordt gedood?
5 En zij bracht een mannelijke zoon voort, die alle natiën zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind wordt weggerukt naar God, en naar Zijn troon.
heersen
De mannelijke zoon is een uitbeelding van Hem, die alle natiën zal hoeden met een ijzeren staf, een rechtstreekse verwijzing naar Psalm 2:9 waar dit gezegd wordt over de Messias. Ook op andere plaatsen in Openbaring wordt deze profetie aangehaald en toegepast op de heerschappij van de Messias (2:27; 19:15). Traditioneel wordt dan ook uitgelegd dat het hier zou gaan over de hemelvaart van Jezus.
Maar bij een nauwkeurige lezing, is dit onbevredigend. Want bij de hemelvaart van Jezus lezen we niets over een acuut gevaar, zoals in we in Openbaring wel lezen van de draak die de mannelijke zoon wil verslinden. Ook vinden we de hemelvaart van Jezus niet beschreven als een wegrukking, maar als een rustig weggenomen worden van de aarde, dat de discipelen zien gebeuren (Hand.1:9-10). Het beeld van de geboorte van de mannelijke zoon, die voor dreigend gevaar wordt weggerukt, past hier niet bij.
toekomst
Daarnaast vindt de wegrukking van de mannelijke zoon in Openbaring plaats vlak voor de 1260 dagen van de grote verdrukking, waarin de vrouw (> Israël) wordt bewaard in de woestijn (Opb.12:6). Ook de tijd waarin de wegrukking van de mannelijke zoon plaatsvindt, is hiermee bepaald. Die is nog toekomst en kan daarom niet toegepast worden op een gebeurtenis in het verleden.
de Christus
Toch is de mannelijke zoon wel degelijk Christus, Zijn identiteit wordt bevestigd door de aanhaling uit Ps.2:9. In Psalm 2 gaat het over de Gezalfde (:2), Mijn Koning (:6) en (Mijn) Zoon (:7,12).
We kunnen dit beeld alleen begrijpen als we de brieven van Paulus kennen, waarin hij het geheimenis bekendmaakt dat de Christus bestaat uit Christus en de ecclesia, die Zijn lichaam is. De ecclesia is één met Hem en wordt één met Hem gerekend.
We hebben al gezien dat Paulus met betrekking tot de wegrukking ook spreekt van een geheim (1Kor.15:50). Het woord voor wegrukking (> harpazo) dat in Opb.12:5 wordt gebruikt, is hetzelfde woord als in Thess.4:17, waar Paulus spreekt over de wegrukking.
bestemd voor de troon
De mannelijke zoon wordt weggerukt naar God, en naar Zijn troon, dus naar de hemel, om daar de heerschappij op zich te gaan nemen. En dat is precies wat Paulus in Zijn brieven bekendmaakt, de Christus, Hoofd en lichaam (1 Kor.12:12) zal de heerschappij voeren over het heelal, hemelen en aarde.
Efeze 1
10 tot beheer van de volheid van de tijden, om het al, zowel wat in de hemelen als wat op de aarde is, in de Christus onder één Hoofd samen te vatten.
een volk
De mannelijke zoon stelt dus, net als de vrouw, een volk voor. Een volk dat in de letterlijke zin geen volk is, maar toch een volk genoemd wordt in de Schrift (Rom.10:19). De ecclesia is een verzameling uit alle volken (Hand.15:14).
Openbaring 12
6 En de vrouw vluchtte naar de woestijn, waar zij een plaats heeft, die door God gereed gemaakt is, opdat zij haar daar voeden, twaalfhonderd zestig dagen.
Israël (>de vrouw) krijgt de mogelijkheid om naar de woestijn te vluchten. Dat vinden we ook in Jezus‘ zogenoemde “rede over de laatste dingen” beschreven (Matth.24:16). Daar, in een plaats buiten het land, zal het gelovige deel van Israël, bewaard worden voor de grote verdrukking, die 1260 dagen duurt (Opb.11:3).
opdat zij haar voeden
Dan staat er nog: opdat zij haar daar voeden. Hier is “zij” een meervoud. En dat lijkt vreemd, want de enige logische uitleg is dat zij staat voor de mannelijke zoon. Want het is de vrouw die wordt gevoed en de draak is uit op vernietiging van de vrouw (:17). Dan blijft er nog één optie over binnen dit teken en dat is de mannelijke zoon.
Maar intussen zullen we er geen enkele moeite mee hebben om in de mannelijke zoon het gezelschap van Christus en Zijn ecclesia te zien. Zij zullen Israël voeden in de woestijn. Wellicht letterlijk met brood uit de hemel, zoals het manna in de woestijn. Maar ook zeker met het woord van God, de onnaspeurlijk rijkdom van de Christus (Ef.3:8).