David, de profeet

Petrus toont in zijn bekende toespraak op de Pinksterdag in Handelingen 2 aan dat Jezus van Nazareth de Messias is en zou opstaan uit de dood. Zijn toehoorders zijn Israëlieten (vers 22 en 36) en hij beroept zich dan ook op de Hebreeuwse geschriften. Zij hadden Jezus gekruisigd en gedood, maar God heeft Hem opgewekt:

24 God doet Hem opstaan, en Hij maakt de barensweeën van de dood los, omdat het niet mogelijk was, dat Hij door hem werd vastgehouden.

Psalmen
Petrus citeert vervolgens Psalm 16, een Psalm van David, aan zijn Joodse toehoorders en zegt dat die Psalm gaat over de Christus (Hebreeuws: Messias) en over Zijn dood en opstanding:

25 Want David zegt met betrekking tot Hem: Ik zag de Heer voortdurend voor mij, voor mijn ogen, aangezien Hij aan mijn rechterhand is, opdat ik niet geschud zal worden.
26 Daarom werd mijn hart blij gemaakt, en jubelt mijn tong. Ja, ook zal mijn vlees nestelen in hoop,
27 omdat u mijn ziel niet in de steek zal laten in het dodenrijk, noch zult u geven dat uw rechtschapene ontbinding ziet.
28 U maakt aan mij de wegen van het leven bekend. U zult mij vervullen van blijheid met uw aangezicht.

Christus
Deze Psalm van David gaat over de dood en opstanding van Christus. Het zijn woorden van koning David, maar ze spreken ten diepste over de Zoon van David. Petrus gaat verder met te zeggen dat David dood is en nog niet is opgestaan. Zijn graf was zelfs onder hen in die dagen (:29). De Psalmen zijn dus profetisch en Petrus versterkt dit nog eens:

30 Omdat hij, dan, een profeet is, en dat hij weet, dat God met een eed aan hem zweert, om iemand uit de vrucht van zijn lende op zijn troon te doen zitten,
31 spreekt hij, dit van tevoren ziende, over de opstanding van de Christus, dat hij noch in het dodenrijk in de steek werd gelaten, noch zijn vlees ontbinding waarnam.

profeet
David was een profeet en hij wist dit. Uit David, uit zijn nageslacht, zou de Messias voortkomen: de Zoon van David. David wijst vooruit naar Hem, die komen zou. De woorden van David in de Psalmen zijn in werkelijkheid woorden van de Zoon van David.

type van de Zoon
Ook in zijn naam wijst David ons op de Zoon van David. Zijn naam betekent Geliefde. Bij de aanvang van het openbare optreden van de Heer, wordt Hij door de Vader zelf geïdentificeerd: “En zie: een stem uit de hemelen zegt: Deze is mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik een welbehagen heb.” (Matth.3:17).

geschiedenissen
Ook de verhalen die we beschreven vinden in de bijbel over David, zijn profetisch: David die reeds gezalfd was tot koning, maar nog niet op de troon zat en op de vlucht was voor Saul, en verborgen in Adullam, is een type van de Messias (=Gezalfde) in onze tijd. Nog niet op de troon, maar verborgen in de hemel, in de ecclesia.

En David op de troon die al zijn vijanden onderwerpt, is een uitbeelding van Christus die straks Zijn Koninkrijk zal vestigen, zal regeren op de troon in Jeruzalem en alle volkeren zal onderwerpen.