Genesis is het eerste boek van de bijbel en we vinden daarin dan ook veel fundamentele waarheden, waarop later in de Schrift wordt teruggekomen. Denk aan de figuur van Abraham die door Paulus, maar ook door Jakobus, als voorbeeld wordt genomen. Een andere elementaire figuur is Adam. Hij staat in het onderwijs van Paulus model voor de hele mensheid (Rom.5, 1 Kor.15). Adam is een type van de laatste Adam, dat is Christus (Rom.5:14; 1 Kor.15:45).
Adam en Eva
Ook in zijn relatie tot Eva is Adam een uitbeelding van Christus. Paulus spreekt over de relatie van man en vrouw als uitbeelding van Christus en de ecclesia (>gemeente). Hij doet hij dit door commentaar te geven op de verzen uit Genesis waar God een deel uit Adam neemt en er Eva van maakt en zegt:
Efeze 5
31 Daarom zal een mens zijn vader en moeder verlaten en zal samengevoegd worden met zijn vrouw, en de twee zullen tot één vlees zijn.
32 Dit geheim is groot, maar ik spreek over Christus en de ecclesia.
De verzen in Genesis 2 spreken dus ten diepste over Christus en de ecclesia, die Zijn lichaam is.
Genesis 2
21 En JAHWEH God deed een diepe slaap op de mens vallen en hij sliep. En Hij nam één van zijn hoekige [organen]1 en Hij omsloot het vlees in haar plaats.
22 En JAHWEH God bouwde het hoekige [orgaan]1, dat Hij nam van de mens, tot een vrouw en Hij bracht haar tot de mens.
23 En de mens zei: “Deze is ditmaal been vanaf mijn benen en vlees van mijn vlees.” Deze noemde hij vrouw (Hebreeuws: maninne)2, omdat zij uit de man werd genomen.
diepe slaap
God liet een diepe slaap op Adam vallen. De slaap is een uitbeelding van de dood. Denk hierbij aan een begrip als ontslapen, dat een synoniem is voor dood en sterven. Eva werd gevormd in de tijd dat Adam sliep. Toen hij wakker werd, was zij daar. Zo zijn wij voortgekomen uit de dood van Christus. Toen Hij opgewekt werd, was de ecclesia er.
Eva was uit Adam genomen en daardoor waren zij één. Eva was het complement van Adam. Daarin ligt al de eenheid van Christus en de ecclesia verborgen.
Efeze 1
22 (…) en Hij geeft Hem als Hoofd boven alles aan de ecclesia, 23 die zijn lichaam is, de compleet-making van Hem, die alles in allen compleet maakt.
En daar zijn niet alleen Adam en Eva de uitbeelding van, maar elke man en vrouw die door het huwelijk met elkaar verbonden zijn!
1 veel vertalingen hebben hier de weergave: “één van zijn ribben”. Dit Hebreeuwse woord wordt in verband met de bouw van de tabernakel vertaald met “zijde” of “hoek(wand/deel)”. Spreekt het wellicht van de baarmoeder die uit Adam werd genomen en waarvan Eva werd gemaakt, of anders gezegd: van het (vrouwelijk) deel, de zijde, die uit hem werd gehaald?
2 In het Hebreeuws is er verwantschap en klankovereenkomst tussen “man” (aish) en “vrouw” (ashe). “Vrouw” is hier een vrouwelijke vorm van het woord voor “man”, wat moeilijk te vertalen is. “Een vrouwelijke versie van de man” en vandaar dat veel vertalingen weergeven met “mannin(e)”.