In de vorige blog zagen we dat Genesis is opgebouwd uit verschillende delen van meerdere schrijvers, die van elkaar onderscheiden worden door het begrip toledoth. Mozes is de redacteur van Genesis. Hij heeft de diverse geschriften bij elkaar gebracht, aanvullingen gedaan en waarschijnlijk het laatste deel zelf geschreven. In deze blog wil ik kort alle toledoth langsgaan.
de eerste toledoth (1:1 t/m 2:4)
We zagen eerder dat de eerste toledoth de afsluiting is van het scheppingsverhaal van 1:1 tot 2:4: Dit zijn de toledoth van hemelen en aarde, toen zij geschapen werden (2:4). De schrijver wordt niet genoemd. Zou God het zelf geschreven hebben en Adam niet alleen mondeling onderwezen hebben, maar ook letterlijk Zijn woord hebben nagelaten?
de tweede toledoth (2:5 t/m 5:1a)
Gen.5:1 zegt: Dit is het document van de toledoth van Adam (5:1). Adam is de schrijver en hij heeft zelf (ook) een verslag opgesteld van de schepping, hoofdzakelijk de schepping van de mens (2:5-2:25). Dat verklaart ook waarom er twee scheppingsverhalen zijn, iets wat theologen al veel hoofdbrekens heeft opgeleverd. Ook is het voer voor bijbelcritici, omdat men verschillen meent te lezen in de beide gedeelten. Die zijn er niet, het is echter opgeschreven door verschillende schrijvers.
de derde toledoth (5:1b t/m 6:9a)
De derde toledoth is ondertekend door Noach: Dit zijn de toledoth van Noach (6:9a). Noach verhaalt over de aanleiding van de zondvloed en de aanzegging door God van de grote vloed (6:1-6:8). De geschiedenis van de zondvloed zelf is door zijn zonen beschreven.
Opmerkelijk is dat we in Gen.6:9 twee keer achter elkaar het woord Noach vinden. P.J. Wiseman, een Amerikaanse archeoloog legt in zijn boek Ontdekkingen over Genesis uit dat dit in de oudheid één van de manieren was om de volgorde van kleitabletten aan te duiden. Een nieuw tablet begon dat met hetzelfde woord of zinsdeel als waar het vorige mee geëindigd was. Zie ook: 5:1, 10:1, 11:27, 25:19, 36:1, enz.
de vierde toledoth (6:9b t/m 10:1)
Deze toledoth beschrijft de zondvloed en is opgetekend door de zonen van Noach: Dit zijn de toledoth van de zonen van Noach: Sem, Cham en Jafeth (10:1). Zij zijn ooggetuigen geweest van de zondvloed en zo hebben zij het ook beschreven, zie bijvoorbeeld 7:19-20.
de vijfde toledoth (10:2b t/m 11:10a)
De vijfde toledoth is van de hand van Sem: Dit zijn de toledoth van Sem (11:10). De volkenlijst in Gen.10 en de torenbouw van Babel is door Sem vastgelegd.
de zesde toledoth (11:10b t/m 11:27a)
Deze toledoth is betrekkelijk kort en is opgetekend door de vader van Abraham: Dit zijn de toledoth van Terach (11:27). Het gedeelte bevat de nakomelingen van Sem.
de zevende en achtste toledoth (11:27b t/m 25:12 en 25:19)
Opmerkelijk is dat Abraham geen geschiedenis heeft vastgelegd. Dat is gedaan door zijn zonen: dit zijn de toledoth van Ismaël (25:12) en: dit zijn de toledoth van Izak (25:19). Door de ondertekening in 25:12 door Ismaël lijkt hij het grootste deel voor zijn rekening genomen te hebben en Izak slechts een zeer klein deel, maar het kan natuurlijk ook dat deze beide zonen het verslag over het leven van Abraham hebben geschreven (en een gedeelte van hun eigen leven) en dit bij elkaar hebben gebracht.
Het woord toledoth komt ook nog in 25:13 voor, maar hier is het geen registratie van een andere schrijver, maar een vermelding van de zonen van Ismaël.
de negende toledoth (25:19b t/m 36:1 en 36:9)
Twee keer vinden we in dit gedeelte een toledoth met dezelfde schrijver: Dit zijn de toledoth van Ezau (36:1 en 36:9). Hier zien we iets vergelijkbaars als bij de navolgende toledoth van Ismaël en Izak. Want de volgende toledoth vinden we betrekkelijk snel hierna en die is van Jakob.
de tiende toledoth (36:10 t/m 37:2a)
Dit is het laatste deel: Dit zijn de toledoth van Jakob (37:2). Jakobs aandeel is betrekkelijk kort. Wellicht had Ezau als oudste zoon de taak om de familiegeschriften te beheren. Dat zou ook een verklaring kunnen zijn voor de zevende en achtste toledoth, waar Ismaël als de oudste zoon van Abraham het grootste deel geschreven heeft.
het vervolg (37:2b t/m 50:26)
Het vervolg van Genesis bevat geen toledoth meer. Het is de geschiedenis van Jozef, die loopt van 37:2b tot het einde van het bijbelboek. De schrijver hiervan wordt niet genoemd, maar aannemelijk is dat Mozes dit geschreven heeft.
tien keer
We vinden in Genesis tien toledoth. Is dit ook geen schitterende bevestiging dat, hoewel het door mensen is opgetekend, dit eerste bijbelboek woord van God is? Zoals we ook tien keer in Genesis 1 lezen dat God sprak: en God zeide. En later in Exodus 20 de tien woorden die God aan Mozes gaf.
kritiek
Veel punten die worden opgeworpen als kritiek tegen de authenticiteit van Genesis blijken juist de betrouwbaarheid van het boek te bevestigen. In het eerder genoemde boek van P.J. Wiseman geeft hij hier een aantal voorbeelden van.
In de eerste elf hoofdstukken van Genesis komen veel Babylonische woorden voor.
Dat is voor de Schriftkritiek een punt om de betrouwbaarheid van het boek in twijfel te trekken. Zeker ook vanwege het volgende issue.
In de laatste veertien hoofdstukken treffen we Egyptische woorden aan.
verschillende invloeden
Men beweert daarom dat Genesis niet door één auteur (Mozes) geschreven kan zijn, omdat dit een voorbeeld is van verschillende invloeden. Maar wanneer we kennis hebben van de toledoth, weten we dat Genesis inderdaad is geschreven door verschillende auteurs, de hoofdpersonen en ooggetuigen zelf!
De eerste hoofdstukken zijn geschreven in Mesopotamië (o.a. Gen.2:14; Gen.10:10; Hand.7:2).
Mozes
In de laatste hoofdstukken, die de geschiedenis van Jozef bevatten, vinden we Egyptische woorden. En ook dat is logisch, wanneer we weten dat Mozes de schrijver is van het laatste deel van Genesis (37:2b t/m 50:26). Hij groeide op aan het hof van Farao en werd onderwezen in alle wijsheid van de Egyptenaren (Hand.7:22).
Egyptisch
In dit deel treffen we dan ook voortdurend Egyptische namen en uitdrukking aan. Zo noemt Mozes: Potifar, de overste van de lijfwacht (37:36; 39:1). En de vermelding dat Jozef een nieuwe Egyptische naam van Farao kreeg: Safenath-Paneach, wat betekent: redder van de wereld. Hierin is Jozef natuurlijk een schitterend type van Christus. Daarnaast noemt hij Asnath, de dochter van Potifera, priester van On (41:45). Dat zijn Egyptische namen, verbonden aan Egyptische goden.
Dat de Egyptenaren geen brood mogen eten met de Hebreeën, want dat is voor de Egyptenaren een gruwel (43:32) veronderstelt kennis van de Egyptische gewoonten. Maar ook andere feitelijkheden, zoals hoe het land werd toebedeeld aan de priesters (47:22) en dat men voor de wagen van Jozef lopers liet gaan (41:43), suggereren kennis van de Egyptische cultuur.
Mozes als redacteur
In de vorige blog zagen we al voorbeelden van aanvullingen die Mozes heeft gedaan op de oorspronkelijke tekst. Het gaat met name om plaatsnamen, die inmiddels onder een andere naam bekend waren. Van deze toevoegingen zijn er velen.
Genesis 14
7 En-mispat, dat is Kades…
(…)
15 …en hij jaagde hen na tot Hoba toe, hetwelk is links van Damascus.
(…)
17 …tot het dal Schave, dat is het dal van de koning.
Genesis 16
14 Daarom noemde men die put, de put Lachai-roi; zie, hij is tussen Kades en tussen Bered.
Godsnamen
Een belangrijk argument dat men gebruikt als tegenwerping dat Mozes de schrijver van Genesis is, is het feit dat er meerdere Godsnamen worden gebruikt: Elohim (God), JAHWEH, El Shaddai (God de Almachtige), enz. Ook hier is het logische antwoord weer dat Genesis is samengesteld uit documenten van verschillende schrijvers, die God op andere manier benoemden.
In Genesis is de naam JAHWEH een anachronisme (een fout tegen de tijdrekening). God had zich toen nog niet bekend gemaakt onder die naam. Maar de naam JAHWEH zal Mozes hebben gebruikt bij het redigeren van de tekst, want het is pas aan Mozes dat God Zich onder deze naam bekend maakt (Ex.6:2-3).
een betrouwbaar woord
Is het niet geweldig om Genesis op deze manier te lezen? Door het tot ons te nemen van toledoth tot toledoth en ons te beseffen wie de schrijvers waren: Adam, Noach, Sem, Cham en Jafeth, Izak, Ezau, Jakob, enz. Stamvaders die God ons gegeven heeft in het bijbelboek dat de oorsprong van de wereld en de mensheid beschrijft. Juist ook Genesis is een betrouwbaar woord en alle aanneming waardig (1 Tim.1:18, 4:9)!