Akeldama

Nadat Judas Jezus heeft overgeleverd, krijgt hij spijt en brengt de dertig zilverstukken die hij voor zijn verraad had ontvangen, terug naar de overpriesters en oudsten van het volk (Matth.27:1). Judas gooit de zilverstukken in de tempel en maakt een einde aan zijn leven (Matth.27:5). Omdat het ‘een prijs van bloed’ is (Matth.27:6), kunnen de leidslieden dit ‘bloedgeld’ niet in de offerkist doen en besluiten zij er een stuk grond van te kopen (Matth.27:6).

Mattheüs 27
7 En zij beraadslaagden, en zij kochten daarmee het veld van de pottenbakker, tot een begraafplaats voor de vreemdelingen.
8 Daarom heet dat veld Bloedakker, tot op de dag van vandaag.

twaalf
Later, na de opstanding van Christus, komen de discipelen bij elkaar om het gat dat Judas heeft achtergelaten, op te vullen, zodat er weer twaalf discipelen of apostelen zijn. Zij stellen er twee, en uit die twee wordt Matthias gekozen. Dit vinden we beschreven in Handelingen 1:21-26.
Voorafgaand aan deze geschiedenis, vinden we een commentaar van Petrus op de gebeurtenissen rond de dood van Judas en het kopen van het stuk grond.

Handelingen 1
18 Deze dan (=Judas, vers 16), verwerft een stuk grond met het loon van de onrechtvaardigheid, en wanneer hij voorover valt, is hij in het midden opengebarsten, en al zijn ingewanden kwamen naar buiten.
19 En het werd bekend aan al degenen, die in Jeruzalem wonen, zodat dat stuk grond in hun eigen omgangstaal Akeldama wordt genoemd, dat wil zeggen, Bloedgrond.

Judas = Juda
Judas is de Griekse naam voor Juda en hij staat dan ook model voor het Joodse volk. Judas leverde Jezus over aan de Romeinen, net als het Joodse volk als geheel dit deed. Judas verhing zich, stierf door verwurging (Matth.27:5) en benam zichzelf hiermee de adem, een uitbeelding hoe de geest van het Joodse volk werd weggenomen. Blijkbaar viel Judas daarna naar beneden, want we lezen in Handelingen dat hij voorover viel en openbarste, zodat zijn ingewanden werden uitgestort (Hand.1:18).
Dit is een uitbeelding van het uiteenvallen van de Joodse staat en de verstrooiing van het volk nadat het de Messias had afgewezen. In 70 AD zijn Jeruzalem en de tempel verwoest en met de grond gelijk gemaakt. Daarna ontstond de Joodse diaspora, het Joodse volk werd verstrooid onder de natiën en had geen eigen land meer.

bloedakker
Het stuk grond dat met de dertig zilverlingen werd gekocht, is een uitbeelding van deze Joodse staat. In het vervolg in Handelingen 1 haalt Petrus Psalm 69 aan, waaruit Paulus ook citeert in Rom.11:9-10, als hij verklaart dat Israël is gestruikeld en door hun misstap redding naar de natiën ging (Rom.11:11).

Handelingen 1
20 Want het is geschreven in het boek van de Psalmen: Laat zijn plaats eenzaam worden, en laat er niemand zijn, die daarin woont, en: Laat een ander zijn opzienerschap nemen.

zijn plaats
Letterlijk gaat zijn plaats hier over het stuk grond dat werd gekocht van Judas’ loon dat hij kreeg om Jezus over te leveren, maar typologisch spreekt het van het Joodse land. De plaats is de Joodse staat, die woest zou worden en waarin lange tijd niemand zou wonen. Ook Jezus spreekt vergelijkbare woorden als Hij een oordeel aankondigt over het Joodse volk: “zie jullie huis wordt woest aan jullie nagelaten” (Matth.23:38).

opzienerschap
Dan staat er nog: laat een ander zijn opzienerschap nemen. Na deze woorden vinden we de beschrijving van het selecteren van twee mannen, waaruit Matthias wordt gekozen. Hij ontvangt de positie van Judas. Maar ook hier zit weer een diepere laag in, want het ‘opzienerschap’ van het Joodse volk werd van hen afgenomen en kwam bij een ander volk terecht (Rom.10:19): de ecclesia, het lichaam van Christus.

vreemdelingen
Met de dertig zilverlingen werd het veld van de pottenbakker, tot een begraafplaats voor de vreemdelingen gekocht: akker van bloed. Het bloed spreekt van het bloed van het kruis (Kol.1:20), van Hem die stierf, maar nu de Opgewekte is en leeft!

De pottenbakker is God (Jer.18:6; Rom.9:20,21). De akker is een dodenakker en een beeld van Israël dat terzijde staat en dood is, in het graf (Ez.37:11-12). Maar door de losprijs die Christus betaald heeft, is het ook een begraafplaats voor vreemdelingen. Niet Joden krijgen nu deel aan Christus, doordat de losprijs betaald is (1 Tim.2:6)

Romeinen 6
3 Of zijn jullie onwetend, dat wij allen, die in Christus Jezus gedoopt worden, in zijn dood gedoopt worden?
4 Wij werden dan samen met Hem begraven door de doop in de dood, opdat, net zoals Christus ogewekt werd uit de doden door de heerlijkheid van de Vader, zó ook wíj in nieuwheid van leven zouden wandelen.