In de vorige blog zagen we dat Petrus over Christus zegt, dat Hij Zijn overwinning heeft geproclameerd aan de geesten in de gevangenis. Men leest hier vaak in dat Hij Zijn triomf heeft bekendgemaakt aan de doden die nu in het hiernamaals zijn, maar dat is niet de gedachte. De Heer ging naar Tartarus om de overwinning op de dood te verkondigen aan geestelijk wezens uit de dagen van Noach, die daar bewaard worden tot de dag van het oordeel.
Maar Petrus zegt op een andere plaats, dat aan doden het evangelie is gebracht. Wat bedoelt hij daarmee?
1 Petrus 4
5 maar zij zullen daarvoor rekenschap afgeven aan Hem, die gereed staat om levenden en doden te oordelen.
6 Want daartoe werd ook aan doden geëvangeliseerd, opdat zij wel, naar de mens, geoordeeld worden in het vlees, maar dat zij, naar God, in geest zullen leven.
doden die hebben geleefd
Vers 5 geeft het verband aan waarin de uitspraak van vers 6, dat aan doden het evangelie is gebracht, staat. Het evangelie is aan doden verkondigd, namelijk toen zij leefden, maar inmiddels zijn zij dood. Iedereen zal geoordeeld worden, ook degenen die inmiddels zijn overleden. God zal hen voor die gelegenheid opwekken (Opb.20:5, 11-12).
Over Christus schreef Petrus een paar verzen eerder:
1 Petrus 3
18 (…) Hij, die wel gedood is in het vlees, maar die levend gemaakt is in geest.
levend gemaakt in geest
Dit gedeelte spreekt over het lijden dat de Heer overkwam (1 Petr.3:18) en dat ook ons deel kan zijn als wij leven in geloof (1 Petr.3:14; 4:1). De uiterste consequentie is dat wij door mensen geoordeeld worden in het vlees (worden gedood), maar God zal ons levend maken in geest.
Zo ging het ook bij de Heer. Hij werd ter dood veroordeeld en gedood in het vlees, maar God wekte Hem op en op de derde dag werd Hij levend gemaakt in geest.