Genesis 37:12-13 Jozef gezonden tot zijn broeders

De dromen van Jozef waren de broers bijgebleven en zij haatten hem vanwege die dromen. Deze dromen gaan dan ook een grote rol spelen in het vervolg van de geschiedenis (:19). We komen nu bij de verzen waarin Jozef gezonden wordt door zijn vader om op zoek te gaan naar zijn broers en te zien hoe het hen vergaat.

Genesis 37
12 En zijn broers zijn gegaan om de schapen van hun vader te weiden bij Sichem.
13 En Israël zegt tot Jozef: Weiden jouw broers niet bij Sichem? Ga! en ik zend jou tot hen. En hij zegt tot hem: Zie, ik ben.

gezonden tot het huis van Jakob
Jozef wordt hier gezonden door zijn vader. Is dit geen schitterend plaatje van de Heer Jezus Christus, die door Zijn Vader gezonden werd tot de verloren schapen van het huis van Israël (Matth.15:24)? Ook de broers blijken in deze geschiedenis verloren te zijn, dat wil zeggen: niet op de plek waar ze zouden moeten zijn (:17).

Ik ben
Jozef zegt: “zie, ik ben”, of zoals sommige vertalingen het weergeven: “zie, hier ben ik”. Deze ‘ik ben-uitspraak’ doet ons denken aan hoe God zich bekendmaakte aan Mozes:

Exodus 3
14 En God zegt tot Mozes: Ik ben, die Ik ben. En Hij zegt: Zó zal jij tot de zonen van Israël zeggen: ‘Ik ben’ zendt mij tot jullie.

de Goede Herder
En het bepaalt ons natuurlijk ook aan de zeven ‘ik ben-uitspraken’ van Jezus in het Johannes evangelie. Waarvan ik in dit verband alleen de uitspraak “Ik ben de goede herder” aanhaal, want Jozef wordt hier door zijn vader gezonden ‘om te zien naar het welzijn van zijn broers en het welzijn van de kudde‘. De houding van gehoorzaamheid en woorden van Jozef wijzen ons op woorden van Christus, in de Hebreeën brief, aangehaald uit Psalm 40:

Hebreeën 10
9 Toen sprak Hij: Zie, Ik kom, om Uw wil te doen, o God!