Genesis 37:9-11 Jozefs dromen (2)

In de eerste droom van Jozef droomde hij dat hij met zijn broers korenschoven aan het binden was in het veld. De korenschoven van zijn broers bogen voor die van Hem. De broers hadden geen enkele twijfel wat deze droom betekent: Jozef zou over hen regeren. Dit is de eerste serie van twee dromen die we vinden in de geschiedenissen van Jozef. Daarna volgen nog twee dromen van de schenker en de bakker (Genesis 40) en twee dromen van Farao (Genesis 41). Telkens worden er twee dromen vermeldt. De dromen worden bevestigd, want de betekenis van de droom is ook hier één (41:25), dat wil zeggen: hetzelfde.

Genesis 37
9 En hij droomt nog een andere droom, en hij verhaalt die aan zijn broers. En hij zegt: zie, ik heb opnieuw een droom gedroomd. En zie, de zon, en de maan, en elf sterren bogen zich voor mij neer.
10 En hij verhaalt dit aan zijn vader en aan zijn broers. En zijn vader berispt hem, en hij zegt tot hem: Wat is dat voor een droom, die jij gedroomd hebt? Zullen wij komen, ja, komen, ik en jouw moeder en jouw broers, om ons voor jou ter aarde neer te buigen?
11 En zijn broers zijn jaloers op hem, maar zijn vader bewaarde het woord.

het geloof van Jozef
Ook hier blijkt weer dat de broers van Jozef en ook Jakob, geen enkele moeite hebben met de uitleg van deze droom. Ook Jozef wist wat deze droom betekende én hij wist dat deze droom en de andere dromen van God waren en dat ze voorzeggingen waren (40:8; 41:16). Jozef heeft uit deze beloften geleefd. Ook toen hij verkocht werd door zijn broers, in het huis van Potifar en in de gevangenis, heeft hij geleefd uit deze beloften. Hij is hiermee een (toon)beeld van het geloof van Jezus Christus (o.a. Rom.3:22,26; Gal.2:16; 3:22).

ik ben Jozef
Deze dromen kregen een letterlijke vervulling, later in de geschiedenis van Jozef. Maar deze dromen verwijzen nog naar iets anders. Dat blijkt al uit het feit dat Jakob ook ‘jouw moeder’ noemt (:10). Rachel leefde immers al niet meer (Gen.35:19). Toch zou ook zij buigen. Profetisch verwijzen deze dromen natuurlijk naar het huis van Jakob dat eens zal buigen voor haar broeder, de Messias, die zij verworpen hebben en waarvan zij menen dat Hij dood is. Als zij tot Hem zullen komen, zullen ze Hem in eerste instantie ook niet herkennen en dan zal Hij zich aan hen bekendmaken (Zach.13:6). Ook dit vinden we later in de geschiedenis van Jozef: “Ik ben Jozef…” (Gen.45:2).

uit Hem, door Hem en tot Hem zijn alle dingen
Hoewel Jakob Jozef berispt, staat er ook dat hij het woord bewaarde. Jakob had inmiddels geleerd dat al zijn inspanningen er niet toe deden, maar dat hij alles van God zou verwachten en de zegen die Hij geeft (Gen.32:26). Hoewel hij wel de betekenis van de droom wist, kon hij het nog niet plaatsen. Van Maria lezen we later iets soortgelijks: Maar Maria bewaarde al deze woorden, en zij overlegde die in haar hart (Luk .2:19). Een geweldig voorbeeld voor ons om op Hem te vertrouwen, ook in de dingen die wij (nog) niet verstaan (Rom.11:33-36)!