Genesis 38:6-7 Thamar

Juda is weggetrokken van zijn broers, neemt zich een vrouw en verwekt drie kinderen bij deze vrouw: Er, Onan en Sela. Vooral deze laatste naam is veelbelovend, Sela, de rots. Eerder heb ik erop gewezen dat deze geschiedenis een onderbreking is in de verhaallijn van Jozef. In dit hoofdstuk zullen we bij herhaling zien dat er iets wordt gestopt of onderbroken.

Genesis 38
6 En Juda neemt voor Er, zijn eerstgeborene, een vrouw, en haar naam is Thamar.
7 En Er, de eerstgeborene van Juda, is kwaad in de ogen van JAHWEH, en JAHWEH doet hem sterven.

koningschap
Juda zoekt een vrouw voor zijn oudste zoon, Er. Haar naam is Thamar, dat betekent palmboom. Een palmboom spreekt van koningschap. Het is een boom met een lange stam en bovenop een kroon van bladeren. Overigens zijn de twee andere Thamars die in de bijbel genoemd worden, beiden leden van het koningshuis. Een zus (2 Sam.13:1) van Absalom (de zoon van David) en een dochter van Absalom (2 Sam.14:27).

nageslacht
In de bijbel is het krijgen van nageslacht een belangrijke kwestie. In dit geval zeker, want het betreft Juda. Uit deze stam zou de Messias voortkomen (Gen.49:10). Uiteindelijk is dat via Juda en Thamar ook tot stand gekomen (Matth.1:3), maar nog niet hier. Ook hier vindt een onderbreking plaats, want Er sterft. Waarom dat zo is, staat er niet bij. We krijgen alleen de mededeling dat hij kwaad was in de ogen van JAHWEH.

type van Christus
Deze Er is ten diepste een type van Christus. Hij was de beloofde zoon, maar zou zijn koningschap niet hebben, want Hij stierf. Natuurlijk kun je de vergelijking niet één op één doortrekken. Er was kwaad in Gods ogen en Christus was zonder zonde (Hebr.4:15). Maar Jezus kwam wel in gelijkenis van zondig vlees (Rom.8:3) en is voor ons tot zonde gemaakt (2 Kor.5:21). En beiden werden ‘afgesneden’ (Dan.9:26).