Uitgebreid wordt beschreven wat Jozef toevalt bij zijn verhoging door Farao. Hij krijgt een veelbetekenende nieuwe naam en krijgt een vrouw. Ook van deze vrouw lezen we wat bijzonderheden, die veelzeggend zijn en die een heenwijzing zijn naar de verhoging van Christus.
Genesis 41
45 (…) en hij geeft aan hem Asnath, de dochter van Potifera, de priester van On, tot vrouw.
de ecclesia
Asnath is een type van de ecclesia. Jozef wordt immers één vlees met haar en man en vrouw zijn een uitbeelding van Christus en de ecclesia (Ef.5:25). De betekenis van Asnath is enigszins onduidelijk. Sommigen zeggen dat het de gelukkige betekent, anderen geven de betekenis: gewijd aan Neith, een Egyptische beschermgodin. Deze godin droeg overigens een kroon, wat spreekt van koningschap en heerschappij.
koning én priester
Maar hoe dat ook zij, we weten dat Jozef in zijn verhoging (onder)koning wordt over Egypte. Daarom is het bijzonder dat hier staat dat Asnath een dochter was van een priester. Jozef wordt door zijn huwelijk lid van de priesterlijke familie. Over Jezus Christus wordt gezegd dat hij als de beloofde Koning, uit de stam van Juda kwam (Matth.1). De priesters kwamen echter uit de stam van Levi. Onder het oude verbond waren koningschap en priesterschap onverenigbaar. Jezus kon als mens dan ook geen hogepriester zijn (Hebr.7:14). Tóch wordt door God de Messias aangesteld als Koning en Hogepriester, maar dan niet naar het oude verbond, maar naar de orde van Melchizedek (Ps.110:4; Hebr.5:6, 7:3,17 en 21). Melchizedek was een koning en priester van vóór het oude verbond, uit de tijd van Abraham.
gezeten aan Gods rechterhand
God wekte de Heer Jezus Christus op uit de doden en zette Hem aan Zijn rechterhand (Ps.110:1). Daar is Hij, de opgewekte Christus, nu gezeten als de Hogepriester naar de orde van Melchizedek. Deze ordening (>wijze) bestaat daaruit, dat hij priester én koning is. Jozef is in zijn verhoging een schitterend beeld van deze verhoogde positie van Christus.