Als Jezus onderweg is naar Lazarus om hem op te wekken uit de dood, komt eerst Martha Hem tegemoet en later Maria. Met Martha heeft de Heer een gesprek en daarin zegt Hij de woorden die tot Zijn bekendste woorden uit het Johannes evangelie horen.
Johannes 11
23 Jezus zei tegen haar: Jouw broer zal opstaan.
24 Martha zei tegen Hem: Ik weet dat hij zal opstaan, in de opstanding in de laatste dag.
25 Jezus zei tegen haar: Ik ben de opstanding en het leven; wie in Mij gelooft, ook als hij sterft, zal leven.
26 En een ieder die leeft, en die in Mij gelooft, zal niet sterven, (tot) in de aeon. Geloof jij dit?
opstanding
Het onderwerp waar Jezus met Martha vanaf vers 23 over spreekt, is opstanding. In dat verband zegt de Heer dat Hij de opstanding en het leven is en dat wie in Hem gelooft, zal leven, ook als hij sterft. Degenen die sterft, leeft niet nu, maar zal leven, namelijk in de toekomst.
ontslapen
Ook van Lazarus zegt de Heer niet dat hij nu weliswaar dood is, maar toch leeft en elders de ogen opgeslagen heeft. Nee, de Heer zegt tegen Zijn discipelen dat Lazarus slaapt en dat Hij naar hem toe gaat om Hem uit de slaap op te wekken. De discipelen trekken daaruit de verkeerde conclusie en zeggen dat als Lazarus slaapt, hij zal genezen van zijn ziekte. Maar de Heer had gesproken over zijn dood, Lazarus was ontslapen en moest door Hem worden opgewekt om weer te leven (Joh.11:11-14).
zal leven
In vers 25 en 26 staat dat wie in Hem gelooft, zal leven (toekomende tijd), omdat Hij zal worden opgewekt. Degenen die worden opgewekt, zullen in de toekomende aeon leven en in dat tijdperk niet sterven. Het Griekse aion is in de meeste vertalingen onjuist vertaald met eeuwigheid, maar een aion is een tijdperk (Marc.10:30; Luk.18:30).
aion is geen eeuwigheid
Dat aion niet zou moeten worden vertaald met eeuwigheid blijkt ook hier, want als je het wel zo weergeeft (zoals de Statenvertaling en NBG vertaling hebben gedaan), staat er iets dat onjuist is: wie in Mij gelooft, zal in eeuwigheid niet sterven.
Ook gelovigen sterven, maar zij zullen in de toekomende aeon(en) leven en in die aeon niet sterven. Ongelovigen zullen deze tijdperken niet meemaken. De Heer refereert hier onder andere aan woorden van de profeet Daniël.
Daniël 12
2 En velen van degenen die slapen in de stof van de aarde zullen ontwaken, dezen tot het leven van de aeon (Hebreeuws: olam) en dezen tot smaad, tot afgrijzen van de aeon (Hebreeuws: olam).