Nu volgt een nogal korte beschrijving van de zeven jaren van overvloed. Er wordt vermeld dat Jozef het advies uitvoert dat hij Farao eerder gaf, om een deel van de oogst in de zeven vette jaren op te slaan en te bewaren voor de zeven jaren van hongersnood die zullen volgen.
Genesis 41
47 En het land geeft zijn opbrengst in de zeven jaren van overvloed meer dan overvloedig,
48 en hij brengt al het voedsel bijeen van de zeven jaren in het land van Egypte. En hij slaat het voedsel in de steden op; het voedsel van het veld rondom die stad sloeg hij in haar midden op.
49 En Jozef hoopt koren op als het zand van de zee, uitermate veel, zodat men ophield met tellen, want er was geen getal.
50 En voordat het jaar van de hongersnood komt, werden aan Jozef twee zonen geboren, die Asnath, de dochter van Potifera, de priester van On, voor hem baarde.
51 En Jozef noemt de eerstgeborene: Manasse, want God heeft mij al mijn gezwoeg doen vergeten, en het gehele huis van mijn vader.
52 En de tweede noemde hij: Efraïm, want God heeft mij vruchtbaar gemaakt in het land van mijn vernedering.
53 En de zeven jaren van overvloed, die in het land van Egypte waren, kwamen ten einde.
vergeten
Hier wordt genoemd dat aan Jozef twee zonen worden geboren in de zeven jaren van overvloed. Het wordt uitdrukkelijk vermeld dat dit gebeurt vóórdat de hongersnood aanvangt (:50). De zoon die het eerst geboren wordt, is Manasse. Zij naam betekent: doen vergeten. Eerder heb ik al laten zien dat dit vergeten verwijst naar de periode van de verborgenheid. Zoals dat ook het geval is met de zeven jaren van overvloed.
eerstgeboorterecht
Efraïm betekent: dubbele vrucht. Deze naam is nogal cryptisch. Op het eerste gezicht verwijst het geven van de naam door Jozef naar het feit dat het zijn tweede zoon was en dus: dubbele vrucht. Maar ten diepste verwijst de naam Efraïm naar het dubbele deel dat de eerstgeborene toeviel (Deut.21:17). Efraïm kreeg later namelijk de eerstgeboortezegen (Gen.48:20).
tien stammen
Efraïm was verderop in de bijbelse geschiedenis, bij de splitsing van het koninkrijk van Israël, de aanduiding voor de tien stammen (Ez.37:16; Hos.5:12). Het tienstammenrijk is later in Assyrische ballingschap weggevoerd en het grootste deel daarvan is nooit teruggekeerd naar het land en geassimileerd (>opgegaan in) de natiën. Later, toen het evangelie via de apostel Paulus terechtkwam bij de natiën, kwam het dus alsnog terecht bij hen die eens Israël waren geweest, maar hun Israëlitische identiteit waren kwijtgeraakt. Bij Efraïm dus. Efraïm is dan ook een type van de gelovigen uit de natiën.
volheid van natiën
Vandaar dat Jakob bij het geven van de eerstgeboortezegen aan Efraïm zegt dat hij zou worden tot een volheid van natiën (Gen.48:19). Woorden die de apostel Paulus later aanhaalt in Rom.11:25. Efraïm en Manasse zijn dan ook in veel opzichten een illustratie van de huidige tussentijd. Israël staat terzijde, God is hen (tijdelijk) ‘vergeten’. In deze periode verzamelt God zich een volk uit de natiën voor zijn naam (Hand.15:14), die de hoogste zegen krijgt (Ef.1:3), hoger nog dan alles wat aan Israël beloofd is.