twaalf waterbronnen en zeventig palmbomen

In Exodus 15 is Israël uitgetrokken uit Egypte. Ze zijn door de Schelfzee gegaan en de vijandige Egyptenaren zijn verzwolgen door het water. Ze komen aan in Mara en het volk heeft dorst, maar het water van Mara is bitter en ondrinkbaar. JAHWEH wijst Mozes een hout en hij gooit dat in het water, waarop het water zoet wordt en drinkbaar. Zowel de doortocht door de Schelfzee, als het bittere water dat zoet wordt, zijn schitterende beelden van leven dat voortkomt uit de dood.

vooruitwijzing
Deze geschiedenissen wijzen dan ook vooruit naar een bekeerd Israël in de toekomst. De aankomst van Israël bij Mara is nadat het volk drie dagen door de woestijn heeft gereisd. Op die derde dag wordt het bittere water zoet. Van Israël wordt geprofeteerd dat het na twee dagen, op de derde dag, zal worden opgericht en levend gemaakt (Hos.6:1-2). Van Petrus weten we dat we moeten rekenen met dagen van duizend jaren (2 Petr.3:8).

tweeduizend jaar
Die twee dagen van duizend jaren zijn bijna voorbij. Dan zal Israël (alsnog) haar koninklijke en priesterlijke taak vervullen en zullen de volkeren via hen gezegend worden. Israël zal gesteld worden over de natiën van de aarde (Deut.28:1 en 13). Dit vinden we dan ook uitgebeeld in het vervolg van geschiedenis:

Exodus 15
27 En zij komen in Elim;
en daar waren twaalf waterbronnen en zeventig palmbomen,
en zij legeren zich daar aan het water.

Het getal twaalf spreekt natuurlijk van Israël (12 zonen van Jakob, 12 stammen, enz.). Israël is de bron, de navel van de aarde (Ez.38:12) en aan hen zijn de woorden van God toevertrouwd (Rom.3:2). De zeventig palmbomen zijn een uitbeelding van de volkeren, zie de volkenlijst in Genesis 10, waar zeventig volkeren worden genoemd. Via Israël zullen in de toekomst alle volkeren van de aarde deel krijgen aan de zegeningen van het woord van God. Wat een geweldig vooruitzicht!