Richteren 16:23-25 Simson in de tempel van Dagon

In Numeri 6 wordt beschreven hoe er door het afscheren van het haar een einde komt aan de periode van het nazireeërschap (:9). Maar hiermee is niet gezegd dat het nazireeërschap ten einde is. De eerdere dagen vervallen en er volgt een nieuwe periode van nazireeërschap (:12). Ook bij Simson zien we dit. Zijn haar is afgeschoren, maar begint weer te groeien. Het lange haar van de man is een uitbeelding van oneer, meer letterlijk: zonder eer (1 Kor.11:14). Het spreekt van Christus, die kwam in vernedering en onderschikking, want Hij stond onder volmacht van Zijn Vader.

Richteren 16
23 En de stadsvorsten van de Filistijnen verzamelden zich om een groot slachtoffer te offeren aan Dagon, hun god, en om blij te zijn. En zij zeiden: Onze god gaf Simson, onze vijand, in onze hand.
24 En het volk zag hem en zij lofprezen hun god, want zij zeiden: Onze god gaf onze vijand in onze hand, de verwoester van ons land en die onze gesneuvelden vermeerderde.
25 En het gebeurde dat hun hart vrolijk was en zij zeiden: Haal Simson en hij zal ons vermaken. En zij riepen Simson uit het huis van de gevangenen, en hij werd belachelijk gemaakt voor hun aangezichten. En zij deden hem staan tussen de pilaren.

Dagon
Dagon betekent vis en is een uitbeelding van de god van deze aeon (2 Kor.4:4), die komt uit de afgrond (Opb.11:7; 20:3). Van deze ‘vissengod’ zien we tot in onze tijd symbolen terug in religie. Denk aan de mijters van bisschoppen en de paus, die een voorstelling zijn van een vissenbek.

bespot
De Filistijnen prijzen hun god, omdat hij Simson in hun hand heeft gegeven en zij willen hem belachelijk maken. Simson wordt tentoongesteld in de tempel van Dagon. Ook van Jezus lezen we dat hij bespot werd toen zij hem gevangen hadden genomen.

Mattheüs 27
28 En zij kleden Hem uit, en zij doen Hem een scharlakenrode mantel om;
29 en zij vlechten een lauwerkrans van dorens, en zij plaatsen die op zijn hoofd, en een rietstok in zijn rechterhand. En zij vallen vlak vóór Hem op de knieën, en zij bespotten Hem, en zij zeggen: Verheug je, koning van de Joden!

Specifiek worden de stadsvorsten van de Filistijnen genoemd (:23), hoewel we weten dat er duizenden Filistijnen aanwezig waren in de tempel van Dagon (:27). Zij dachten dat Simson verslagen was en hadden geen weet van Gods plan met Simson. Anders zouden zij hem immers niet in de tempel van Dagon gebracht hebben…
Later doen de Filistijnen iets soortgelijks met de ark van het verbond. Ook die brengen zij in de tempel van hun god Dagon. En ook daar wordt Dagon verslagen in zijn eigen huis (1 Sam.5:1-4).

1 Korinthe 2
8 die (>Gods wijsheid :7) niemand van de oversten van deze aeon heeft geweten, want indien zij het geweten hadden, dan zouden zij de Heer van de heerlijkheid niet gekruisigd hebben.