de wegrukking: wanneer? de dag van de Heer reeds aangebroken?

Ook in de 2e Thessalonicenzen brief gaat Paulus uitgebreid in op de wegrukking, ook al gebruikt hij daar andere termen om deze gebeurtenis aan te duiden. Hoewel Paulus zijn lezers in zijn eerste brief uitvoerig over dit onderwerp had geschreven, was er verwarring ontstaan onder de gelovigen in Thessalonica met betrekking tot de wegrukking en de gebeurtenissen die hiermee samenhangen.

2 Thessalonicenzen 2
1 Maar wij vragen aan jullie, broeders, ten behoeve van de aanwezigheid (> parousia) van onze Heer Jezus Christus en onze bijeenkomst tot Hem…

parousia
Paulus gaat, net als in 1 Thessalonicenzen 4 (zie vers 15), spreken over de parousia. En over de gelegenheid die onderdeel is van die parousia, de wegrukking. Hier genoemd: onze bijeenkomst tot Hem. De NBG heeft hier: onze vereniging tot Hem en de Statenvertaling: onze toevergadering tot Hem. Het Griekse woord dat hier gebruikt wordt, is episunagōgēs. Daarin herkennen we het woord synagoge, een plaats van samenkomst of bijeenkomst. Het voorzetsel epi betekent op. Een oude versie van de NCV vertaling had hier dan ook opzameling. Dat is ongetwijfeld geen goed Nederlands, maar het geeft wel het idee weer van een bijeenverzameling in een opwaartse richting en dat is precies wat de wegrukking is.  

2 dat jullie niet snel geschokt worden in jullie denken en ook niet gealarmeerd worden, noch door een geestesuiting, noch door een woord, noch door een brief, die van ons afkomstig zou zijn, alsof de dag van de Heer nú zou bestaan.

onrust
Paulus had de Thessalonicenzen onderwezen over de gebeurtenissen rond de parousia van Christus. Maar nu waren zij in opschudding gebracht en was er onrust ontstaan. Er waren namelijk andere leringen tot hun gekomen dan zij van Paulus hadden ontvangen. Blijkbaar was er zelfs een vervalste brief in omloop, die niet van Paulus was, maar waar wel zijn naam onder stond.

nu al in de dag van de Heer?
De dwaling die in de valse leringen naar voren komt, is dat men de Thessalonicenzen wilde wijsmaken dat zij nu al leefden in de dag van de Heer. De Thessalonicenzen hadden namelijk met verdrukking te maken (1 Thess.3:4; 2 Thess.1:7).
Maar Paulus had in zijn eerdere brief gesteld dat die dag de wereld weliswaar zou overvallen als een dief in de nacht, maar dat voor de gelovigen die leven bij het licht van het woord van God, die dag niet als een verrassing zou komen. Deze dag zal namelijk vooraf gegaan worden door een periode van vrede en zekerheid, maar deze schijnvrede zal plotseling worden weggenomen en opgevolgd worden door een periode van verderf (1 Thess.5:2-5).

De gelovigen zullen voor die periode van toorn die volgt, worden gered (1 Thess.5:8). Voor hen zal de dag aanbreken en zij zullen worden weggerukt voor de toekomende toorn (1 Thess.1:10).

3 Laat niemand jullie misleiden, op geen enkele wijze, want eerst moet de afstandneming komen en de mens van de wetteloosheid onthuld worden, de zoon van het verderf…

afstandneming
Afstandneming is een letterlijke vertaling van het woord apostasia (vanaf + staan). De gangbare vertalingen geven hier weer met afval, wat logisch lijkt, want de enige andere keer dat dit zelfstandig naamwoord voorkomt, spreekt het van godsdienstige afval van Mozes (Hand.21:21). Maar als werkwoord aphistemi komt het veel vaker voor, maar liefst 14 keer. Het heeft doorgaans de neutrale betekenis van afstand nemen. Zo wordt het vertaald met verlaten (Hand.12:10), zich losmaken (Hand.19:9), wijken van (Luk.4:13; 2 Kor.12:8) of weggaan van (Luk.13:27). Het kan ook een godsdienstig afstand nemen inhouden, in de zin van afvallen of afvallig zijn (Hand.5:37; 2 Tim.4:1; Hebr.3:12), maar de betekenis van een fysiek afstand nemen komt veel vaker voor.

afval?
De vertaling met afval is dan ook meer een interpretatie dan een vertaling. Beter zou zijn om het neutrale woord afstandneming weer te geven. De lezer zal zich dan zelf moeten afvragen: wie neemt er afstand? En waarvan?

Als we de term afstandneming laten staan, dan dringt de betekenis zich op van de ecclesia, die immers bij de wegrukking afstand van deze aarde neemt als ze de Heer tegemoet gaat in de lucht. De afstandneming is dan hetzelfde als onze bijeenkomst tot Hem in vers 1 en slaat dus op de wegrukking. Paulus zegt dan dat de dag van de Heer nog niet aangebroken kan zijn, omdat de wegrukking nog niet heeft plaatsgevonden.
Na de afstandneming (> wegrukking) zal de mens van de wetteloosheid onthuld worden. Waarom deze de mens van de wetteloosheid of de zoon van het verderf wordt genoemd, lezen we in het navolgende.

4 de tegenstrever, die zich verheft tegen alles wat god of voorwerp van eerbiedige verering heet, zodat hij in de tempel van God gaat zitten, om te demonstreren, dat hij God is.

stoppen tempeldienst
Na de periode van vrede en zekerheid zal de mens van de wetteloosheid een onverwachts verderf brengen (1 Thess.5:3), dat zich concentreert op de staat Israël. Daar zal inmiddels weer een tempel zijn waar godsdienstige activiteiten worden gehouden, zoals het brengen van het dagelijks offer (Dan.8:13; 12:11). Deze mens van de wetteloosheid zal de tempeldienst doen stoppen en in plaats daarvan een afgodsbeeld in de tempel oprichten om zichzelf te laten vereren dat hij God is. Daar spreekt niet alleen dit vers van, maar bijvoorbeeld ook de Heer Jezus wees hierop in Matth.24:15.

5 Herinneren jullie je niet, dat ik, toen ik nog bij jullie was, dit tegen jullie zei?

verwarring
Toen Paulus hen de eerste brief stuurde, wisten zij dit alles nog nauwkeurig. Nu waren zij in verwarring gebracht door andere geluiden. Hoe belangrijk is het om ons te laten onderwijzen door de woorden van God, die Hij aan Paulus toevertrouwd heeft. Daarop kunnen wij vaststaan.

6 En jullie weten wat nu tegenhoudt, totdat hij onthuld wordt in zijn eigen bestemde tijd.
7  Want het geheim van de wetteloosheid werkt reeds in, alleen totdat hij, die op dit moment tegenhoudt, uit het midden [weggedaan] wordt, 8 en dán zal de wetteloze onthuld worden.

de tegenhouder
Er is “iets” dat de openbaring van de wetteloze tegenhoudt. Deze tegenhouder of vasthouder zorgt er blijkbaar voor dat de mens van de wetteloosheid zich niet kan onthullen. Pas als de tegenhouder is verwijderd, dán zal de wetteloze openbaar worden. Wat anders kan dit zijn dan de wegrukking van de ecclesia? Bedenk dat dit het onderwerp is waarover Paulus hen schrijft: de parousia van Christus én onze toevergadering tot Hem (:1).

parallel
Merk ook op hoe vers 3 parallel loopt met vers 6-7. In vers 3 lezen we: … eerst moet de afstandneming komen en de mens van de wetteloosheid onthuld worden, de zoon van het verderf.
En in vers 6-7 is de gedachte: eerst moet de tegenhouder verwijderd worden en dán zal de wetteloze onthuld worden. De afstandneming is dus gelijk aan het verwijderen van de tegenhouder.

8 (…) Die de Heer Jezus uit de weg zal ruimen in de geest van zijn mond, hem teniet zal doen in de verschijning van Zijn aanwezigheid (> parousia).

goede afloop
Hoewel de onthulling van de wetteloze de verschrikkelijke periode van de grote verdrukking zal inleiden, wordt hier door Paulus ook meteen gezegd hoe het afloopt. De Heer zal deze mens van de wetteloosheid vernietigen wanneer Hij verschijnt. Dan zal Hij via Israël Zijn Koninkrijk gaan vestigen over deze hele aarde.