We hebben de helft van de gelijkenissen in Mattheüs 13 besproken en daarom is het goed om iets meer te laten zien over de structuur van het hoofdstuk. Eerder heb ik al gewezen op hoe we de gelijkenissen kunnen indelen aan de hand van hun inhoud en op basis van de overeenkomst hoe ze aanvangen.
Zo kunnen de gelijkenissen gegroepeerd worden in gelijkenissen met een algemene strekking, een negatieve strekking en een positieve strekking (tabel 1). Een tweede kenmerk waaraan we kunnen zien dat gelijkenissen bij elkaar horen, is dat de gelijkenissen met een overeenkomende betekenis, een zelfde begin hebben (tabel 2).
Tabel 1:
Gelijkenis van de zaaier | algemeen/neutraal |
Gelijkenis van het onkruid Gelijkenis van het mosterdzaad Gelijkenis van het zuurdeeg | Negatieve strekking: wat verkeerd gaat |
Gelijkenis van de schat in de akker Gelijkenis van de parel Gelijkenis van het visnet | positieve strekking: wat God doet |
Gelijkenis van de schriftgeleerde | algemeen/neutraal |
Tabel 2:
Gelijkenis van de zaaier | En Hij sprak tot hen vele dingen door gelijkenissen, zeggende… |
| |
Gelijkenis van het onkruid Gelijkenis van het mosterdzaad Gelijkenis van het zuurdeeg | Een andere gelijkenis… Het Koninkrijk van de hemelen is gelijk aan… |
| |
Gelijkenis van de schat in de akker Gelijkenis van de parel Gelijkenis van het visnet | Wederom, is het Koninkrijk van de hemelen is gelijk aan… |
| |
Gelijkenis van de schriftgeleerde | Daarom is het Koninkrijk van de hemelen gelijk aan… |