Jona 2 beschrijft de woorden van Jona vanuit het ingewand van de vis. Het is een aaneenschakeling van citaten uit de Psalmen. Dit gebed van Jona is een gebed om opstanding uit de dood. En inderdaad, datzelfde vinden we talloze keren in de Psalmen. Daar zijn het woorden van David, maar ten diepste zijn het de woorden van de Zoon van David. Petrus verklaart dit in Handelingen 2, als hij een aantal Psalmen van David citeert en zegt dat David vooruitzag en sprak van de opstanding van Christus (Hand.2:31).
verlossing uit de dood
Zo is het ook met het gebed van Jona. Het zijn ten diepste woorden van Hem, die meer is dan Jona (Matth.12:41). Hij zou sterven en bidden om verlossing. Van het kruis werd Hij niet verlost, maar zijn gebed werd wel degelijk verhoord door Zijn Vader. Drie dagen later werd Hij verlost, namelijk opgewekt uit de dood. Zie hoe deze woorden van Jona, spreken en smeken over verlossing uit de dood, en de verhoring van dat gebed.
Jona 2
1 En Jona bidt tot JAHWEH, zijn God, vanuit de ingewanden van de vis.
2 (..) Ik riep uit mijn benauwdheid tot JAHWEH
en Hij antwoordde mij.
Uit de buik van het graf (Hebr: sheol = dodenrijk) riep ik om hulp,
U hoorde mijn stem.
3 (…) al Uw baren en Uw golven sloegen over mij heen.
4 En ik zei:
Ik ben uitgedreven van voor Uw ogen;
maar ik zal Uw heilige tempel weer zien.
5 De wateren omringen mij tot aan mijn ziel,
de watervloed omving mij.
Zeewier was om mijn hoofd gebonden.
6 Tot de grondvesten van de bergen daalde ik af,
de vergrendelingen van de aarde zijn rondom mij tot de aeon.
Maar U zal mijn leven uit de groeve doen opgaan,
JAHWEH, mijn God!
(…)
9 En ik, met de stem van lof, zal ik aan U offeren.
Ik zal betalen wat ik plechtig beloofd heb.
De redding is van JAHWEH.
10 Toen sprak JAHWEH tot de vis, en hij spuwde Jona uit op het droge.
opstanding
Hoe bijzonder zijn deze laatste twee zinnen. Wanneer Jona uitspreekt dat redding van JAHWEH is, dan wordt zijn gebed verhoort en wordt hij door God opgericht en op het land gezet. Zoals Christus uitriep: Mijn God, Mijn God, waartoe heeft U mij verlaten, bent U ver van mijn redding? (Ps.22:1) en na drie dagen door God werd opgewekt uit de dood!
JAHWEH redt
Maar deze woorden van Jona hier, zijn ook van toepassing op Israël. In vers 9 staat: de redding is van JAHWEH. De Griekse naam Jezus is in het Hebreeuws Yeshua en betekent: JAHWEH redt. In de uitspraak van Jona, de redding is van JAHWEH, ligt de naam van Israëls Messias verborgen!
in de benauwdheid
Jona roept de naam van de Messias aan. In de toekomst zal ook Israël de naam des Heeren aanroepen in hun uiterste benauwdheid, aan het einde van de grote verdrukking (Jer.30:7; Zach.13:9). En ook zij zullen dan gered worden (Joël 2:32). Dan zal de Messias verschijnen en Zijn voeten zullen staan op de Olijfberg (Zach.14:4). Israël zal worden verzameld in de woestijn (Zach.14:5; Hos.2:14) en van daaruit terugkeren en het land in bezit nemen.
verzameld uit de volkeren
Het Joodse volk dat verstrooid is onder de natiën zal dan terugkeren naar het land. We zagen eerder al dat de positie van de verstrooiing onder de volkeren in de profeten wordt voorgesteld als een verblijf in het graf (Ez.37:11-13). Jona’s gebed is dan ook uit de buik van het graf (:2) en Hij zegt: maar U zal mijn leven uit de groeve doen opgaan (:6).
En ook de natiën, die worden voorgesteld als wateren (Opb.17:15), vinden we terug in de woorden van Jona: al Uw baren en Uw golven sloegen over mij heen (:3), de wateren omringen mij tot aan mijn ziel, de watervloed omving mij (:5). Een beeldende omschrijving van Israëls diaspora.
Een ook de woorden maar ik zal Uw heilige tempel weer zien (:4), zijn natuurlijk op Israël van toepassing dat in de toekomst weer een tempel zal hebben (Jes.2:2-3).
de derde dag
Zoals Jona na drie dagen door de vis wordt uitgespuwd op het land, zo zal Israël op de derde dag (>van duizend jaar, 2 Petr.3:8), vanuit de volkeren terugkeren in het land.
Hosea 6
1 Ga, en laten wij terugkeren tot JAHWEH!
Want Hij heeft in stukken gescheurd, en Hij zal ons genezen. Hij slaat, en Hij zal ons verbinden.
2 Hij zal ons na twee dagen levend maken,
op de derde dag zal Hij ons oprichten,
en wij zullen leven voor zijn aangezicht.