Genesis 37:5-8 Jozefs dromen (1)

In het vorige vers zagen we dat Jozef door zijn broers gehaat werd, omdat hun vader hem liefhad boven hen. Stefanus verklaart in zijn toespraak in Handelingen 7 dat de broers jaloers waren op Jozef (vers 9). De haat voor hun jongere broer neemt nog verder toe vanwege twee dromen van Jozef:

Genesis 37
5 En Jozef droomt een droom; en hij vertelt die aan zijn broers; en zij haten hem nog meer.
6 En hij zegt tot hen: Hoort, alsjeblieft, deze droom die ik gedroomd heb.
7 En zie, wij waren graanschoven aan het samenbinden in het veld, en zie, mijn graanschoof richtte zich op en bleef overeind staan. En zie, jullie graanschoven omringden haar en zij buigen zich voor mijn graanschoof neer.
8 En zijn broers zeggen tot hem: Ga jij regeren, ja, regeren, over ons? Of ga jij heersen, ja, heersen over ons? En zij haten hem nog meer vanwege zijn dromen en vanwege zijn woorden.

kennis van God en symboliek
Opvallend is dat Jozef hier een droom vertelt aan zijn broers en zij geen enkele moeite hebben met de betekenis ervan. Terwijl we later een schenker, een bakker en een Farao met een hofhouding van geleerden en wijzen (41:8) vinden, die ook dromen, maar de betekenis van de dromen niet kunnen duiden. Ook in het boek Daniël vinden we daar een aantal voorbeelden van. Hoewel we van de zonen van Jakob wellicht zouden zeggen dat zij er een verdorven levensstijl op nahielden, waren zij geen atheïsten en hadden zij kennis van God (42:28, 44:16) en van symboliek.

beloften
Jozef wist dat deze dromen van God waren en dat het beloften waren van God. En hoewel ook Jakob commentaar had op Jozef, staat er ook dat hij het woord van Jozef bewaarde (vers 10-11). Deze dromen zetten alle navolgende gebeurtenissen in werking, ze zijn de aanleiding voor de broers voor het plan om Jozef te doden. Uiteindelijk gebeurt dat niet, maar wordt hij verkocht naar Egypte. Deze verwerping en vernedering van Jozef verwijst ons ook naar Christus. Ook hij kende de beloften van Zijn God en leefde daaruit en hield Zijn tijdgenoten de Schriften voor. Ook hij werd, net als Jozef, door zijn broeders (vers 8), gehaat vanwege Zijn woorden. Maar Hij wist dat de weg van verhoging zou gaan via lijden en vernedering.

Hebreeën 12
2 Jezus, (…) Hij heeft om de vreugde die voor Hem lag, het kruis verdragen en de schande veracht en zit nu aan de rechterhand van de troon van God.