Bekend zijn de eerste verzen van Kolossenzen 3, waar Paulus ons wijst op de logische consequenties van onze eenwording met Christus. Hij had eerder het feit gesteld dat wij volmaakt zijn in Hem (2:10) en met Hem zijn gestorven, begraven en opgewekt (2:12). Het is een onderwerp dat als een rode draad door de brieven van Paulus loopt (o.a. Rom.6:3-5; Gal.2:20; Ef.2:5-6).
Kolossenzen 3
1 Indien jullie dan samen met Christus opgewekt werden, zoek de dingen, die boven zijn, waar Christus is, die aan de rechterhand van God zit.
2 Wees de dingen gezind, die boven zijn, niet de dingen, die op de aarde zijn.
3 Want jullie stierven, en jullie leven is, samen met Christus, verborgen in God.
4 Wanneer Christus, die ons leven is, geopenbaard wordt, dán zullen ook jullie samen met Hem in heerlijkheid geopenbaard worden.
omhoog
Dit zijn geweldige woorden, die ons letterlijk de blik omhoog doen richten. Er wordt niets van ons gevraagd wat wij moeten doen, er wordt ons gewezen op wat Hij heeft gedaan en wie Hij is. Daar mogen we alles van verwachten en we zouden het dan ook bij Hem zoeken. Maar hoe zit het dan met het volgende vers dat hier direct op volgt? Is dat geen opdracht aan ons die wij zouden moeten werken?
5 Doodt dan de leden, die op de aarde zijn: hoererij, onreinheid, hartstocht, boze begeerte en de hebzucht, die niet anders is dan afgoderij (NBG-vertaling).
het oude ik doden?
Hier staat toch dat wij onze leden, die op de aarde zijn, zouden doden? Varianten daarop die je wel eens hoort, zijn: het oude ik doden of: het eigen ik doden, wat ook in een lied wordt gezongen (Opwekking 220). En dat klinkt als een wanklank na de verzen ervoor. Zouden wij als we alles van Hem verwachten, strijden tegen de ijdele zaken die in vers 5 worden benoemd?
versterven
Het werkwoord nekrōsate dat in vers 5 vertaald wordt met doodt, komen we nog op twee andere plaatsen tegen en daar gaat het in beide gevallen over Abraham, die niet meer in staat was om kinderen voort te brengen. Hij was impotent, de levenskracht om kinderen te krijgen, was in Abraham opgehouden en het woord wordt in beide gevallen vertaald met dat Abraham verstorven was (Rom:4:19; Hebr.11:12). Dat was geen actieve daad van Abraham, dat was een natuurlijk proces dat hij onderging. Kolossenzen 3:5 zou dan ook beter vertaald kunnen worden:
5 Doe dan versterven jullie leden, die op de aarde zijn: ontucht, onreinheid, hartstocht, kwade begeerte, en de hebzucht, die afgodendienst is.
Het van Dale woordenboek definieert het begrip versterven als: overlijden door onthouding van voedsel en drank. Zo is het ook met onze leden, die op de aarde zijn, wij zouden die niet voeden en er geen aandacht aan geven. Wie de blik omhoog heeft gericht en het van Hem verwacht, ziet niet op zichzelf en op de leden die op aarde zijn. Dan versterven zij vanzelf, zoals een vlam die uitdooft als er geen zuurstof meer is.