Als we gaan kijken naar de woorden die vertaald worden met ‘hel’, zullen we beginnen bij het woord Gehenna, dat in de NBG vertaling 12 keer zo wordt vertaald. We vinden het 11 keer in woorden van de Here Jezus en één keer in Jakobus.
dal van Hinnom
Gehenna is de Griekse vertaling van het Hebreeuwse Gehinnom. Het is een geografische plaats en de benaming voor het dal van Hinnom. En dat is vreemd, want geografische plaatsen worden nooit vertaald. Ook namen als Jeruzalem, Hebron, Bethel, enz. hebben betekenis, maar die worden in vertalingen weergegeven als plaatsnamen. Dat is met Gehenna over het algemeen niet gebeurd. Alleen de NBV vertaling heeft het onvertaald weergegeven, zoals een plaatsnaam moet worden weergegeven: Gehenna.
berucht
Gehenna, of het dal van Hinnom, bevindt zich ten zuiden en westen van de stad Jeruzalem en is in de bijbel een beruchte plek, vanwege wat daar gebeurd is. We vinden het dal van Hinnom voor het eerst in het boek Jozua, waar Israël het beloofde land is binnen getrokken en het verdeeld wordt onder de stammen, die elk een eigen gebied krijgen toegewezen.
Jozua 15
8 Vervolgens zal de grens opgaan naar het dal van Ben-Hinnom, naar de zuidelijke berghelling van de Jebusieten, dat is van Jeruzalem; dan liep de grens op naar de top van de berg, die westelijk tegenover het dal van Hinnom aan het noordelijke uiteinde van de vallei der Refaïeten ligt.
De benamingen ‘het dal van Ben-Hinnom’ en ‘het dal van Hinnom’ worden door elkaar gebruikt. Ben betekent zoon. Het dal van Hinnom wordt ook naar zijn zoon vernoemd.
De volgende keer dat het woord voorkomt, is dat tijdens de regering van Josia, een koning die deed wat recht was in de ogen van JAHWEH (2 Kon.22:2).
2 Koningen 23
10 En hij verontreinigde Tofet, dat in het dal Ben-Hinnom lag, opdat niemand meer zijn zoon of zijn dochter voor de Moloch door het vuur zou doen gaan.
kinderoffers
In de voorgaande verzen lezen we dat Josia grote schoonmaak houdt in het land en alles wat met afgoderij te maken heeft, opruimt. Josia zuivert Tofet, in het dal van Ben-Hinnom, opdat niemand zijn kinderen meer door het vuur zou doen gaan. Het dal van Hinnom was een verschrikkelijke plaats, waar kinderoffers werden gebracht aan afgoden.
Even verderop in 2 Koningen, wordt Achaz koning. Hij was een goddeloze koning, die afgoderij bedreef (2 Kon.28:1-2).
2 Koningen 28
3 Hij ontstak offers in het dal Ben-Hinnom en verbrandde zijn zonen in het vuur in overeenstemming met de gruwelen van de volken, die JAHWEH voor het aangezicht van de Israëlieten had verdreven.
kwaad in de ogen van JAHWEH
Wat we hier lezen, kunnen we ons nauwelijks voorstellen, zo verschrikkelijk. Deze Achaz herintroduceerde het offeren van kinderen aan de afgoden in het dal van Hinnom en deed dit zelfs met zijn eigen zonen. Hetzelfde lezen we later van koning Manasse (2 Kron.33:6). Ook hij liet zijn zonen door het vuur gaan. Hij deed veel, dat kwaad is in de ogen van JAHWEH en krenkte Hem daardoor (2 Kron33:6).
Via de profeet Jeremia, zegt God:
Jeremia 7
30 Want de zonen van Juda hebben gedaan wat kwaad is in mijn ogen, zegt JAHWEH; zij hebben hun gruwelen geplaatst in het huis, waarover mijn naam is uitgeroepen, om dat te verontreinigen,
31 en zij hebben de hoogten van Tofet gebouwd, die zich in het dal Ben-Hinnom bevinden, om hun zonen en dochters met vuur te verbranden, hetgeen Ik niet geboden heb en wat in Mijn hart niet is opgekomen.
Jeremia 19
4 omdat zij Mij verlaten, deze plaats vreemd gemaakt hebben, en daar voor andere goden die zij niet gekend hebben, offers hebben ontstoken, zij, hun vaderen en de koningen van Juda; en zij deze plaats met het bloed van onschuldigen hebben vervuld,
5 en zij de hoogten van de Baal gebouwd hebben om hun kinderen als brandoffers voor de Baal met vuur te verbranden, iets wat Ik niet geboden noch uitgesproken heb en wat niet in Mijn hart is opgekomen.
Jeremia 32
35 en zij bouwden de hoogten van de Baal, die zich in het dal Ben-Hinnom bevinden, om hun zonen en dochters aan de Moloch te wijden, wat Ik hun niet geboden had en wat in Mijn hart niet opgekomen was, het doen van deze gruwel om Juda te doen zondigen.
niet in Gods hart opgekomen
Besef goed wat hier staat. God veroordeelt niet alleen wat deze koningen deden, maar Hij zegt ook dat Hij het niet is, die deze dingen geïnstrueerd heeft en dat het niet in Zijn hart is opgekomen. Terwijl bijna heel het christendom zegt dat God het grootste deel van Zijn schepselen door het vuur zal laten gaan en zal laten lijden in de hel.
En het is nog veel erger wat het christendom aan God toeschrijft. De beschreven kinderoffers zijn verschrikkelijk, maar aan het lijden van deze kinderen kwam een einde, toen zij stierven. Maar God zou Zijn kinderen, het werk van Zijn handen, voor altijd laten lijden en martelen in de vlammen van het hellevuur. Denkt u echt dat dit in Zijn hart is opgekomen?
Gehenna is geen hel
Dit vond allemaal plaats in het dal van Hinnom, dat in het Grieks van het nieuwe testament Gehenna heet. Daar gebeurden verschrikkelijke dingen, maar het is niet de hel. We zullen zien dat het in de toekomst ook nog een afschrikwekkende functie zal hebben, maar met een mythische plek als de hel, heeft het niets te maken.