In de vorige blog hebben we gezien dat Gehenna, dat in het nieuwe testament door veel vertalingen wordt weergegeven met ‘hel’, een concrete plaatsnaam is. In het Hebreeuws heet dit Gehinnom, dat is: het dal van Hinnom. Dit dal van Hinnom staat in het oude testament bekend als de plaats waar kinderoffers werden gebracht aan afgoden, een praktijk die Israël van andere volken had afgekeken. Meerdere keren wordt gezegd dat deze dingen niet in Gods hart zijn opgekomen.
een duivelse leer
Het is dan ook absurd dat religie van deze concrete plaats Gehenna, waar de meest extreme uiting van goddeloosheid gepraktiseerd werd, een mythisch oord als de hel heeft gemaakt. Men schrijft deze goddeloze gruwelijkheden aan God toe, terwijl Hij die zelf in Zijn woord scherp veroordeeld. Men claimt dat God dit ook nog eens eindeloos zou doen.
Jesaja
Ook in de toekomst zal Gehenna weer een rol spelen. De laatste hoofdstukken van Jesaja verhalen uitgebreid over de heerschappij van de Messias in de komende aeonen en de vestiging van Zijn Koninkrijk. In dit Koninkrijk zal recht worden gedaan en dat betekent dat op onrecht strenge sancties staan. Kwaad zal vergolden worden en recht worden verschaft.
Jesaja 66
24 En zij zullen uitgaan en zij zullen zien op de lijken van de mensen die tegen Mij overtraden, want hun worm zal niet sterven en hun vuur zal niet uitdoven en zij worden een afstotelijkheid voor alle vlees.
dode lichamen
De lijken van de mensen waarover hier wordt gesproken, zijn van hen, die in het Koninkrijk opstandig zijn geworden tegen de heerschappij van de Messias. In een rechtvaardig Koninkrijk zal dit niet getolereerd worden en hun lijken zullen liggen in het dal van Hinnom (Gehenna).
Pelgrims uit de volkeren zullen optrekken naar Jeruzalem (Jes.2:2; Micha 4:1) en als aanschouwelijk voorbeeld zullen daar de ontbindende lijken van rebellen liggen. Op een andere plaats wordt deze plek dan ook het lijkendal genoemd (Jer.31:40). Het zal een lugubere aanblik zijn, maar met een hel heeft het niets te maken.