Onder de Korinthiërs zeiden sommigen dat er geen opstanding is (:12). In deze verzen beschrijft Paulus de consequenties van zo’n bewering. Eerst had hij al gezegd dat de doop dan een volstrekt zinloos ritueel is en zonder betekenis (:29). Nu beschrijft hij zijn eigen leven als apostel. Alle tegenstand die Paulus ervoer nam hij voor lief. Hij zag op de hoop die hem was voorgesteld: de opstanding. Zonder die hoop is het leven leeg. Laten we eten en drinken, want morgen sterven we…