Wie geschiedenissen als die van Simson, maar bijvoorbeeld ook die van Jozef of Daniël leest, zal het opvallen dat beschrijvingen van gebeurtenissen herhaald worden. Denk bijvoorbeeld aan de dromen van Farao die Jozef uitlegde, of de droom van Nebukadnezar, die Daniël verklaarde. Het verhaal wordt dan twee keer, en soms wel drie keer, verteld. Ook bij Simson vinden we iets soortgelijks. De vrouw vertelt wat zij gezien heeft aan haar man en alles wordt nog eens herhaald.
Richteren 13
6 En de vrouw kwam en zij zei tot haar man, zeggend: Een man van God kwam tot mij en zijn verschijning was als de verschijning van een boodschapper van God, uitermate vreeswekkend. En ik vroeg hem niet van waar hij was. En hij vertelde mij zijn naam niet.
7 En hij zei tot mij: Zie, jij zal zwanger worden en een zoon baren. En drink geen wijn en sterke drank en eet niets onreins, want de knaap zal Nazireeër van God zijn, vanaf de moederschoot tot aan de dag van zijn dood.
verborgen
De vrouw van Manoach voegt aan haar relaas toe dat zij niet gevraagd heeft waar de boodschapper van God vandaan komt, hoewel haar dat toch wel duidelijk was, want ze noemt hem een man van God. De boodschapper vertelde zijn naam niet, die blijft verborgen. Later komt de boodschapper nog terug op zijn naam (:18).
van geboorte tot dood
In vers 5 zagen we al dat Simson een Nazireeër zou zijn vanaf de moederschoot. Hier wordt duidelijk dat de boodschapper daar nog meer over heeft gezegd. Hij zou Nazireeër van God zijn, vanaf de moederschoot tot aan de dag van zijn dood. Simson is een uitbeelding van Jezus van Nazareth, vanaf Zijn geboorte tot aan Zijn dood. Anders gezegd: in Zijn eerste komst. Opmerkelijk in dit geval is ook de overeenkomst tussen het woord Nazireeër en Nazareth. De Heer wordt in de evangeliën ook wel genoemd: Jezus, de Nazarener of Nazoreeër (Grieks: Nazoraios), omdat Hij afkomstig is uit Nazareth (Matth.2:23; Luk.18:37).
afgezonderde
Het Hebreeuwse woord nezir (H5139), dat in Rich.13:5 en Num.6:2 wordt vertaald met Nazireeër, wordt in Gen.49:26 en Deut.33:16 weergegeven met afgezonderde, of uitverkorene.
In Matth.2:23 staat dat toen Jezus ging wonen in Nazareth, dit een vervulling was van wat de profeten gesproken hebben. Hiermee verwijzend naar Jes.11:1, waar het woord netzer (H5342) wordt vertaald met scheut of loot. Het zou een lang en nogal technisch verslag worden als ik deze uiteenzetting nog uitbreid, maar ik denk hiermee genoeg te hebben aangereikt voor degenen die dit zelf eens willen onderzoeken. Voor nu volsta ik met het belangrijkste. Duidelijk mag zijn dat er verband is tussen deze woorden en dat ze verwijzen naar Jezus van Nazareth, die door God was afgezonderd en uitverkoren om te komen naar deze aarde. Hij zou de troon van Zijn vader David herstellen en nieuw leven voortbrengen uit de afgehouwen stronk van het koningshuis van David!