Jona (8): Simon, zoon van Jona (slot)

Tenslotte wil ik nog een kwestie bespreken, waar ik eerder al kort op gewezen heb, de bijzondere overeenkomst die er is tussen Jona en Simon Petrus, de discipel van Jezus. Simon Petrus wordt door de Heer Jezus Simon Bar-Jona genoemd (Matth.16:17). Dat betekent: zoon van Jona (Joh.1:43, 21:15, 16 en 17). In sommige vertalingen vinden we in de genoemde Schriftplaatsen in het Johannes evangelie zoon van Johannes. Dat heeft te maken met verschillende handschriften. Wellicht dat Petrus’ vader Johannes heette, maar ook Jona genoemd werd. Dan zou Jona een afkorting van zijn naam Johannes zijn, opperen sommigen. De namen lijken in het Grieks ook sterk op elkaar, nog meer dan in het Nederlands.

namen
Hoe dat ook zij, Simon Petrus wordt Simon Bar-Jona genoemd. Namen hebben in de bijbel een betekenis en verschillende figuren met dezelfde naam spelen vaak een zelfde rol en betekenis. Het voert te ver om daar op deze plek veel uitgebreider op in te gaan, eerder heb ik daarvan wel eens een voorbeeld beschreven met de diverse Jozeffen die we vinden in de bijbel. Of wat dacht u van koning Saul die David vervolgde en de apostel Paulus, die eerst Saulus heette en de Zoon van David vervolgde. “Saul, Saul, waarom vervolg jij Mij?” (Hand.9:4)

De eerste keer dat Petrus door de Heer Simon Bar-Jona wordt genoemd is in Matth.16:17. Petrus was dus de zoon van ene Jona, maar zijn vader kennen wij niet, want die komt verder niet in de bijbel voor. Maar waarom noemt de Heer hem dan zo? Petrus wist immers zelf ook wel wie zijn vader was.

het teken van Jona
Eerder in het Mattheüs evangelie richtte de Heer Zich tot de leidslieden van het volk en sprak Hij tot hen over het teken van Jona. Hij had zojuist een man met een dorre hand genezen (12:13) en een demonisch bezetene, die blind en stom was (12:22). De Joden verwijten Jezus dat Hij deze dingen op een sabbat doet (12:10) en zelfs dat Hij deze wondertekenen doet door Beëlzebul, de overste van de demonen (12:24). Zij lasteren hier niet “slechts” tegen de Zoon des mensen, maar tegen de geest van God (12:32).
Naar aanleiding hiervan maakt de Heer al toespelingen op het feit dat Hij Zich voor het Joodse volk zou verbergen en dat redding naar de natiën zou gaan (12:17-21).
Nadat de Heer deze wondertekenen onder hen gedaan heeft, vragen de Joodse leidslieden Hem om een teken.

Mattheüs 12
38 Op dat moment antwoordden Hem enigen van de schriftgeleerden en Farizeeën, en zij zeggen: Leraar, wij willen van jou een teken zien.
39 Maar Hij antwoordde, en Hij zei tegen hen: Een boosaardige en overspelige generatie zoekt naar een teken, maar het zal geen ander teken gegeven worden dan het teken van de profeet Jona.
40 Want, net zoals Jona drie dagen en drie nachten in de buik van het zeemonster was, zo zal de Zoon van de mens in het hart van de aarde zijn, drie dagen en drie nachten.

overspelig
De Heer noemt hen een boosaardig en overspelig geslacht. Het oude verbond was een huwelijksverbond tussen de Heer en Israël en het volk was ontrouw. Toen de beloofde Messias kwam, negeerden zij de tekenen die Hij had gedaan, geloofden niet in Hem en vroegen Hem vervolgens notabene om een teken. Hij zegt hen dan aan dat zij nog slechts één teken zullen krijgen, dat van Jona de profeet.
Jona verbleef drie dagen en drie nachten in het hart van de zee, in de buik van de grote vis. Zo zou de Heer ook drie dagen en drie nachten in het hart van de aarde zijn. Het hart (>midden) van de aarde (of: het land) is ten diepste Jeruzalem (Ez.38:12). Daar stierf de Heer, werd Hij begraven en verbleef drie dagen en drie nachten in het graf. Dat is het laatste wat zij van Hem gezien hebben. Israël en de wereld zouden Hem niet meer zien (Joh.14:19). De Heer is na Zijn opstanding dan ook alleen nog aan gelovigen verschenen.

leeg graf
Het lege graf was een teken voor het ongelovige volk. Zoals ook Jona een teken was. Jona als type van het volk Israël, verdween in de zee, als uitbeelding van het Joodse volk dat verdween in de volkerenzee en nu verblijft in het graf. Christus bevindt zich nu onder de natiën en daar wordt het evangelie gepredikt en komen heidenen tot geloof.

tekenen onderscheiden
Net als in Mattheüs 12, verzoeken de Farizeeën en Sadduceeën een paar hoofdstukken later, in Mattheüs 16, ook om een teken. De Heer antwoord hen dat zij dagelijks naar de lucht kijken en daaraan kunnen zien of het mooi weer wordt, of gaat stormen, maar dat zij de tekenen die Hij deed blijkbaar niet kunnen onderscheiden (16:2-3).

Mattheüs 16
4 Een boosaardige en echtbrekende generatie zoekt naar een teken, en er zal geen ander teken aan haar worden gegeven, dan alleen het teken van Jona. En Hij verlaat hen, en Hij ging weg.

redding naar de natiën
Ook hier zegt de Heer dat zij nog slechts één teken zullen krijgen, het teken van Jona, de profeet. Hij zou het graf leeg achterlaten en verdwijnen. Israël zou haar uitverkoren positie voor een periode verliezen en redding zou vanwege Israëls ongeloof naar de natiën gaan. Dat demonstreert de Heer dan ook: Hij verlaat hen en gaat weg.
Het is in hetzelfde hoofdstuk dat we de uitspraak over Simon Bar-Jona vinden als de Heer aan Zijn discipelen vraagt wie de mensen zeggen dat Hij is. Hierop krijgt Hij verschillende antwoorden van hen. Sommigen zeggen Johannes de Doper, anderen Elia, Jeremia of één van de andere profeten (Matth.16:13-14).

Mattheüs 16
15 Hij zegt tegen hen: Maar jullie, wat zeggen jullie wie Ik ben?
16 En Simon Petrus antwoordde, en hij zei: U bent de Christus, de Zoon van de levende God.
17 En Jezus antwoordde, en Hij zei tegen hem: Gelukkig ben jij, Simon Bar-Jona, want vlees en bloed heeft dat niet aan jou geopenbaard, maar mijn Vader, die in de hemelen is.

Simon Bar-Jona
De Heer bewees door de tekenen die Hij deed, dat Hij de door God beloofde en gezonden Messias was. De Farizeeën lasterden in hun ongeloof de geest van God, door te zeggen dat Zijn werken van de tegenstander kwamen (Matth.12:24,32). En blijkbaar wisten de mensen van het volk ook niet wie de Heer was. Maar Petrus weet het wel en geeft als antwoord dat Hij de Christus is, de Zoon van de levende God. De Heer Jezus bevestigt dit en in tegenstelling tot wat de Farizeeën zeggen, is Petrus’ getuigenis naar de geest (Matth.16:17).

deze Rots
Op deze Rots (>Petra), namelijk op de Christus (1 Kor.10:4), de Zoon van de levende God, zou de Heer Zijn ecclesia bouwen. De Heer waarschuwt vervolgens Zijn discipelen dat zij aan niemand zullen zeggen dat Hij de Christus is en ook hiermee verbergt Hij zich weer voor het Joodse volk.
Het is in dit verband dat de Heer Jezus Petrus Simon Bar-Jona noemt. De Heer had net nog tot de Joodse leidslieden gezegd dat zij slechts het teken van Jona zouden krijgen en Hij was van hen weggegaan en had hen verlaten. Net zoals Hij na Zijn opstanding zou doen. Zij zouden Hem niet meer zien.

Joppe en Jafo
Maar Petrus (h)erkende de Heer wel als de Messias en Zoon van God. Petrus zou later in de havenstad Joppe terechtkomen (Hand.10) en daar geroepen worden om zich te begeven tot een heiden. Net als Jona werd geroepen om naar Ninevé te gaan en zich tot de heidenen te wenden en in de Jafo (=Joppe) belandde. Beiden waren onwillig om zich tot de natiën te begeven.

Cornelius
Petrus moest immers gaan naar Cornelius, een hoofdman over honderd. Hij krijgt een visioen met onreine dieren met de opdracht daarvan te eten. Petrus weigert dat drie maal (Hand.10:11-16). Het is Petrus zelf die later aan zijn volksgenoten uitlegt dat dit visioen betekent dat de weg naar de natiën door God is opengezet (Hand.11:1-16).
Petrus begaf zich tot Cornelius in Cesarea (Hand.10:1), ook al een havenstad. Hiermee is de weg naar de heidenen geopend. Bijzonder is dat bij deze gebeurtenis twee havensteden een grote rol spelen, Joppe en Cesarea, beiden een poort naar de zee. Ook de locatie beeldt uit dat Petrus de poort naar de natiën heeft geopend (Opb.17:15).

bewaard in de storm
Een andere overeenkomst tussen Jona en Petrus is, dat zij beiden op een schip zaten en in een hevige storm terecht kwamen (Jona 1:4; Matth.14:24-29). Beiden werden op wonderbaarlijke wijze bewaard. Jona doordat God een vis beschikte om hem in te slikken en vervolgens na drie dagen en drie nachten op het land uit te spugen. Petrus wandelde eerst over het water en toen hij daar in dreigde weg te zinken pakte Jezus Zijn hand en redde hem.

Jona en Petrus
Zowel Petrus als Jona staan model voor hoe redding naar de natiën ging en een onwillig Israël terzijde werd gesteld. Maar hun misstap (Rom.11:11-12) en hun verwerping (Rom.11:15) zijn niet definitief. God bewaart Zijn volk onder de natiën, zoals Hij Jona bewaarde in de zee, in de vis. En zoals Petrus werd uitgered uit de wateren. Israëls verharding is tijdelijk. God verzamelt Zich nu een volk uit de natiën en als dat volk compleet is, zal ook Israël tot haar bestemming komen.

Romeinen 11
25 Want ik wil niet, dat jullie onwetend zijn, broeders, van dit geheim
(opdat jullie niet eigenwijs zullen zijn),
dat een gedeeltelijke verharding over Israël is gekomen,
totdat de volheid van de natiën zal binnengaan.

Dit zijn de overeenkomsten die ik ken. Wellicht zijn er nog meer overeenkomsten te noemen tussen Jona en Petrus, de zoon van Jona. Ik houd me hiervoor natuurlijk altijd aanbevolen bij de lezer.